Daan

maandag 31 januari 2011

Lenig

Daan is hypermobiel. Toen hij zich net op kon trekken in de box, stond hij vaak op de wreef van zijn voet. Om dan ook nog te gaan springen. Wij konden er met onze pet niet bij dat dit geen pijn deed, dat hij dit kon. Daan is nog steeds erg soepeltjes, maar op de een of andere manier is hij ook weer erg stijf. Als we weg gaan, laat ik Daan zelf in de auto stappen. Hij zal het toch moeten leren en een puber van zestien die kan ik echt niet meer in de auto getild krijgen.

Ik kan (als ik de tijd ervoor zou hebben) staan kijken hoe hij in die auto klimt. Dat gaat zo moeizaam, zo houterig en vooral zo zonder enig inzicht, dat hij vaak met zijn hoofd onder beland. Of hij ligt achter de autostoelen, of dwars over de bank. Dan moet ik hem weer uit die benarde positie zien te krijgen vooral hem op een normale manier in zijn autostoel.

Ook als Daan in bad klimt, gebeurd dit op zo'n onlogische manier. Een been over de rand lukt hem nog wel, maar het tweede been wordt al lastig. Uiteindelijk laat hij zich met een plof in het water plonzen, een grote vloedgolf in onze badkamer is het gevolg. Om nog maar niks te zeggen over de manier van uit bad komen.

Ik kan me erover verbazen wat voor een houten klaas hij soms is. Niks gaat op een logische manier. Vanmorgen wilde Daan bij ons in bed komen liggen. Juul wilde ook naast mama, dus ik schoof een stukje op, zodat Daan er ook nog bij kon. Normaal leg ik hem meteen op de goede plek en ga zelf naast hem liggen, maar dat ging nu niet, hij moest er zelf inklimmen en gaan liggen. Na het nodige gehannes, de vele porren en ellebogen in mijn buik, lag hij te hoog in ons bed. Zijn hoofd hing tegen het hoofeinde in een onnatuurlijke knik, maar Daan vond het al wel best. Hij was vast blij dat ie eindelijk in bed lag. Ik heb hem wat naar beneden getrokken en zo lagen we een minuut of vijf. Toen schoot hem ineens te binnen dat hij zijn geliefde tijger was vergeten en die wilde hij gaan halen. Daan gooide zijn benen uit bed en wilde tegelijkertijd gaan zitten, een luide plof volgde. Hij was gewoon uit bed gevallen,hij stond enigsinds verbaasd op, ging zijn tijger halen en hetzelfde ritueel van gaan liggen herhaalde zich, alleen dan nu met tijger. Toen hij voor de tweede keer uit bed wilde, wist ik dat ik hem een duwtje in zijn rug moest geven, zodat hij eerder zat dan dat zijn benen eruit waren.

Boodschappen doen

Het is weer zover....al het eten is op. Nou ja, bijna al het eten. Het is niet voor te stellen hoeveel er in een week door heen gaat en ik kan het me al helemaal niet voorstellen hoeveel er later nog meer doo heen zal gaan. Vaak doe ik de boodschappen als de jongens naar hun scholen zijn. Dan heb ik alleen de meiden en Juul kan erg goed helpen, als ze daar zin in heeft. Bovendien heb ik dan ook de juiste dingen die ik moest hebben, geen onnodige aanbiedingen of het verkeerde wasmiddel ofzo.

Soms gaat een van ons met Daan boodschappen doen. Daan geniet hier namelijk enorm van. Het is voor hem een uitstapje van wereldniveau. Hij begint thuis al met springen en staat in een krampachtige houding te juichen en 'jeuk' (= leuk) te roepen. Het is een echt feestje voor hem.

Eenmaal bij de supermarkt aangekomen, wil hij in het karretje. Niet in het karretje, maar in het zitje van het karretje. Daan denkt namelijk nog steeds dat hij het lijf van een twee-jarige heeft. Lang leven de ontwikkelingsachterstand. Maar ondanks dat hij motorisch niet zo vaardig is, weet hij zich met zijn 5-jarige lijf nog steeds in dat zitje te wurmen. Ooit komt een dag dat hij er wel in paste, maar er niet meer uitkomt en dat de brandweer dan moet komen om hem uit het zitje te zagen, maar goed daar denken we maar niet aan.

Nu past het nog en het is voor ons een stuk rustiger boodschappen doen in plaats van een rondrennende Daan die kriskras door de winkel sjeest met daar achter een moeder die lichtelijk verhit en geirriteerd binnensmonds loopt te vloeken. Dus zolang meneer zich er nog in kan wringen, mag hij van mij in dat zitje.

Ik lees het boodschappenbriefje door en Daan heeft de eerste spullen alvast ingeladen. Het zijn echter geen dingen die op mijn lijstje stonden, dus alles weer terug in de schappen zetten. We lopen verder en passeren een andere klant. Uit het niets steekt Daan zijn arm uit en zo kan het gebeuren dat hij niet bepaald zachtjes de andere klant raakt. Ik mompel een excuus en vouw zijn arm weer dubbel. We gaan een gangpad in, ik pak iets uit het schap en Daan pakt aan de andere kant ook iets. Ik trek de kar er iets verder vandaan, zodat hij er niet meer bij kan. Dan pakt ie toch iets van de andere kant. Shit!! Zijn armen zijn weer gegroeid........

Inmiddels heb ik het boodschappenlijstje afgewerkt en de kar ligt vol, Daan is er ook wel klaar mee. Hij heeft me al wel honderd keer geattendeerd op de lampen die 'AAN' zijn, hij heeft een blikje kattenvoer vast 'poessie, poessie'. Naar de kassa dus. Daar aangekomen weet Daan dat hij mee mag helpen met de spullen op de band te leggen. Ik krijg het nu druk, fijn dat ik een vrouw ben, die kunnen namelijk meerdere dingen tegelijk. Daan smijt de spullen namelijk op de band, soms zo hard dat ze er aan de andere kant weer afvallen, kan ik weer oprapen dus. Ik moet zorgen dat de band gevuld blijft voor de cassiëre, ik moet ervoor zorgen dat Daan die dingen op de band smijt die niet stuk kunnen en ook opletten dat hij niet ineens zelf een greep in de kar doet. Ik moet de logica van boodschappen op de band plaatsen in de gaten houden, anders hebben we gekruimelde koekjes en dan moet ik ook nog proberen om het een en andere alvast in te ruimen. Ondanks dat het ware topsport is, lukt het me nog steeds iedere keer.

We hebben betaald, Daan heeft iedereen uitgebreid uitgezwaaid en we lopen naar de auto. Als de boodschappen dan eindelijk in de auto staan, moet ik alleen Daan nog uit die kar zien te krijgen. Na wat gesjor, gedraai en getrek is hij eruit. Pfieuw, de brandweer hoeft ook deze keer niet uit te rukken voor ons....

Tropenjaren

Twee weken geleden werd ons kleinste meisje een jaar. Een bijzondere leeftijd, ze zeggen dat de tropenjaren dan voorbij zijn. Een klein beetje kan ik me dat wel voorstellen, Pleun hoeft niet meer om de drie uur te eten, wordt 's nachts niet meer wakker voor een nachtvoeding, we zitten niet meer gebonden aan babyslaapjes en als we ergens naar toe gaan, hoeven we niet een complete babyuitzet mee te sjouwen. Natuurlijk zijn de tropenjaren niet ineens voorbij, als je een jaar wordt ben je namelijk niet van de ene op de andere dag een zelfstandigere dreumes. Dat gaat geleidelijk aan.

Toch denk ik niet dat onze tropenjaren snel voorbij zijn, als ze ooit al helemaal voorbij gaan. Het is flink aanpoten met vier kinderen, waarvan er drie nog redelijk bewerkelijk zijn. De zelfstandigheid die je kinderen leren naarmate ze ouder worden, is bij Daan niet tot nauwelijks aanwezig. Als hij al dingen leert die het voor ons iets makkelijker zouden maken, dan is hij wel zo kundig om er toch weer een andere draai aan te geven, zodat het toch weer meer tijd kost dan wenselijk is.

Juul is een koppige peuter, waarschijnlijk is zij de inspiratiebron geweest voor degene die het woord peuterpuberteit heeft bedacht. En ondanks dat ze zo koppig, eigenwijs en volhoudend is, is ze ook een zelfstandig peuterig pubertje. Soms wel iets te zelfstandig, ze is tenslotten pas twee.

Pleun is een  sinds een dag een officiële dreumes en ook zij heeft nu al een eigen willetje. Ze laat zich goed horen of mept van zich af, als een van de andere weer eens teveel bovenop haar zitten.

 Daar waar het bij Daan zoveel tijd en energie kost, lijkt het bij de andere drie zo soepeltjes en allemaal vanzelf te gaan. Gijs was  net geen vier toen hij zelf naar beneden ging, een boterhammetje smeerde en wat drinken pakte. We hadden dit wel klaar gezet de avond van te voren en naderhand moesten we dan de geknoeide en zelf opgeruimde melk wel opdweilen, maar hij deed het toch mooi zelf.

Op zich niks verkeerd met wat eerdere zelfstandigheid, maar het is niet altijd een bewuste keuze van ons geweest. Kinderen moeten kind kunnen zijn en vooral zolang mogelijk kind kunnen blijven, maar dat laat niet altijd iedere situatie toe. Als ik Gijs en Daan 's morgens naar school ga brengen, dan is Daan toch echt degene die aan mijn hand de weg oversteekt. Die naast mij loopt of de kinderwagen mee duwt en Juul loopt naast Gijs, steekt samen met hem over, weet dat ik in de klas van Gijs ben en komt daar ook naar toe als ze nog even in de poppenhoek wil spelen. Voor buitenstaanders ongetwijfeld een vreemd gezicht. Een lange slungelige kleuter wiens mama zijn hand in een ijzeren greep houdt en een klein peutertje dat voorop loopt en even alleen op de gang speelt.

Meestal kan ik daar boven staan, maar vaak genoeg maakt het me ook onzeker. Ik weet wel waarom ik het doe, weet echt wel wat het beste is voor onze kinderen, maar soms dan voel je mensen gewoon dingen denken. Gelukkig hebben we geleerd om goed te relativeren en vaak is het in de auto naar huis al weer over en maakt het me allemaal niks uit wat mensen van ons vinden.

maandag 24 januari 2011

Koek

Oh help, de koeken van Daan zijn op! Vlug,vlug naar de supermarkt, want die koeken die zijn hier zo ongeveer heilig. Aangezien Daan een sterke voorkeur heeft voor bepaalde etenswaren, zijn dit dus ook niet zomaar koeken en volstaat een ander willekeurig koekje ook niet. Dit zijn koeken die worden hier gegeten als toetje, als tussengerecht, als troost, gewoon zomaar en soms zelfs als ontbijt. Het zijn multifunctionele koeken, want ze geven Daan  vertrouwdheid, hij weet namelijk zeker dat hij dit lust, ze geven regelmaat, want de koeken worden vaak op vaste momenten gegeten. Ze geven Daan rust op momenten dat het druk en onoverzichtelijk voor hem is, zo’n koek geeft hem dan de vertrouwdheid en rust die hij op dat moment nodig heeft, al is het alleen maar om mee rond te lopen.

Ook de andere drie lusten op z’n tijd wel zo’n koek net als Daan, zoals onze oudste het mooi formuleert. Blijkbaar geeft het hen ook wat vertrouwdheid of zij hebben gewoon honger, dat kan natuurlijk ook. Inmiddels weet iedereen hier in huis wat een ‘koek’ is, ook beide opa’s en oma’s beginnen het begrip ‘koek’ onder de knie te krijgen, maar regelmatig dat er hier vriendjes van Gijs komen spelen die erg beteuterd kijken of zelfs vol afgrijzen. Tja, bij koek denk ik ook aan iets anders, een heerlijke gevulde koek of een gangmaker, een krakeling of een bokkenpootje. Dus menig kind druipt hier teleurgesteld af als ze zien om wat voor koek het gaat. Een enkeling wil het nog weleens proberen en vindt ze dan ook lekker, althans dat zeggen ze, maar als ze dan naar huis zijn, vind ik een halve koek ergens tussen het speelgoed. Als ik hem al vind, want ook onze honden zijn er dol op en Daan peuzelt vaak de restjes van de andere kinderen nog op.

Dus vlug naar de supermarkt, mijn voorraad weer aanvullen. Hopelijk zijn ze niet op, dan moet ik nog naar een volgende supermarkt. Of nog erger, bijna een nachtmerrie, haalt de winkel ze uit hun assortiment of maakt de fabrikant ze niet meer wegens te weinig animo. Dat zou toch echt een ramp zijn, want dan moeten we Daan iets anders gaan aanbieden en het is misselijk wat dan net dat ene is dat die koek kan vervangen. Dus meneer de fabrikant, wij willen graag het recept, mocht u ooit besluiten dat snack-a-jacks met cheese –smaak niet meer worden gemaakt!!

Kapper

Het was weer tijd. Daan kon niet meer naar buiten kijken door dat lange haar voor zijn ogen. Aangezien hij geen gel in wil, hing het als twee gordijnen voor zijn ogen. Nou wil Daan wel gel, maar gel in, betekent haren wassen en daar is Daan panisch bang voor. Dus geen gel voor Daan! Maar goed, als je haren te lang zijn, ga je naar de kapper. Gelukkig is hij altijd vrolijk als hij bij onze kapster binnenkomt. We gaan namelijk niet naar een gewone kapper, maar naar een thuiskapster. Hij is altijd enthousiast, stapt vrolijk en blij de drempel over en gaat spelen met het speelgoed van haar kindjes. Tot zover dus niks geks aan de hand.

Maar dan, dan komt allereerst de zwarte kapmantel. Hij begint al wat te piepen, dat ding moet af. Ook al heeft hij zijn handen vrij, geen kapmantel aan. Het piepen gaat over in jammeren, want Daan zit vast in de kinderstoel. Voorzichtig maakt ze zijn haren nat, nu wordt het jammeren huilen en dan komt daar de kam en de schaar. ‘Daan, niet bang zijn” zegt Juul, maar Daan is wel bang en vooral erg boos. Want Daan vindt haren knippen vreselijk. Ik weet niet of hij het kammen niet fijn vindt, door zijn tactiele afweer. Of misschien vindt hij het geluid van de knippende schaar niet fijn. Of dat hij vastzit in een stoel en niet weg kan. Vreselijk om hem zo boos te zien, huilen, schreeuwen, met zijn voeten trappelen. Hij probeert de handen van de boosdoener, in dit geval dus de kapster, weg te duwen, dus moet ik hem ook nog in een soort van houdgreep houden. Ondertussen knipt de kapster mee met Daan zijn bewegingen, want hij beweegt van voor naar achter, draait zijn hoofd en zit geen seconde stil. Inmiddels zit zijn nek vol met kleine kriebelhaartjes, is hij bezweet en plakken er kleine haartjes in zijn gezicht. Hij kwijlt van het schreeuwen, dus ook rond zijn mond en in zijn mond zit volop haar. Het snot loopt uit zijn neus en dan….dan is eindelijk de kapster klaar. Zo gauw het woord ‘klaar’ valt, stopt het wiebelen, het krijsen en is Daan ineens kalm. Hij staat op van zijn stoel, ik kan hem nog net afkloppen en gaat weer met het speelgoed spelen.

Ik ben blij met onze kapster, zij pakt het prima op, reageert super op onze schreeuwende zoon en ondanks dat ze zijn haren knipt, is Daan helemaal weg van haar. Wat zou ik zonder haar moeten? Dan ben ik een ware attractie voor het personeel en de andere kappersklanten. Gelukkig hebben we onze thuiskapster en hopelijk blijft ze dat nog heel lang!

Ballenbak

Laatst waren we een ochtendje in een indoorspeeltuin, wij als complete familie en vrienden van ons met hun zoontje. Dit kan twee kanten uit, Daan vindt het of helemaal super of hij vindt het te druk en wil alleen maar weg. Gelukkig ging het nu eigenlijk supergoed. Binnen no-time waren we de drie oudste kwijt. Stress alom, waar is Daan? Waar Juul en Gijs zijn is dan even minder belangrijk, die lopen niet zomaar verloren. Maar goed, Daan rende met jas en schoenen nog aan al richting de ballenbak. Dit zou goed gaan komen. Hij had er veel zin in!

Daan wilde echter meer dan alleen de ballenbak, hij wilde ook klimmen en klauteren. Dus mama mocht mee. Daan kroop door gangetjes, klom op verdiepingen en schoof op zijn buik tussen twee rollers door. En mama moest maar mee doen. Nu is zo’n klimtoestel speciaal ontworpen voor kinderen, hooguit tot een jaar of twaalf en dus niet geschikt voor moeders met iets teveel ronde proporties en claustrofobische gedachten. Maar goed, eindelijk hadden we de glijbaan bereikt. Vlug Daan eraf geduwd en toen zelf naar beneden gegleden, duimend dat ik niet klem zou komen te zitten. Maar het paste net, gelukkig!

Inmiddels hoorde ik Juul gillen en krijsen. Ze had ruzie met een jongetje. Aangezien Juul twee grotere broers gewend is, gaf ze zich niet gewonnen, ook al was het jongetje een kop groter. Ze hield hetzelfde sleetje vast als het jongetje. Na het even aangekeken te hebben, zag ik dat Juul kracht begon te verliezen en besloot ik in te grijpen. Hurkend en op ooghoogte vroeg ik aan beide kinderen, wie het sleetje het eerste had. Je moet om de beurt doen. Het jongetje keek me niet begrijpend aan, schudde met zijn hoofd en maakte een paar vreemde klanken. Ik zag in zijn ogen dat Juul bezig was om zijn structuur te doorbreken en gaf hem zijn sleetje. Er stonden inmiddels voldoende andere sleetjes.

Wat ik me nou afvraag is waar waren de ouders van dit jongetje? Hebben zij gezien wat er gebeurde en wat dachten zij daarvan? Wat knap van ons kind dat hij toch weer ‘gewonnen’ heeft? Zie je wel, ook al heeft hij een beperking hij redt zichzelf wel. Of  maakte het hun niet zoveel uit wat hij deed, zolang ze maar rustig konden zitten. Ook Daan heeft een beperking en snapt de bedoeling van andere vaak niet, maar hij moet ook leren om op zijn beurt te wachten, om samen te delen, ook al kost dat veel moeite en wordt hij dan soms boos. Beperking of niet, dit zijn sociale vaardigheden ook Daan moet leren.

zaterdag 8 januari 2011

Identiteitsbewijs

Er was een brief binnen gekomen voor Daan, hij moest een nieuwe identiteitskaart. Nu word ik nooit zo blij van dit soort brieven, want het zorgt altijd voor een hoop geregel en gedoe. Maar aangezien Gijs ook een nieuwe moest, had ik besloten om beide heren maar in een keer te doen.

De pasfoto voor Gijs was zo gemaakt, binnen vijf minuten stonden we weer buiten. Een keurige, brave Gijs op de foto met twee oren en een klein glimlachje. Daan zou echter een ander verhaal worden. Het moment van de foto zou bepalend zijn wat voor foto het zou worden. Als hij namelijk niet zo'n beste bui had, konden we naar de foto fluiten. Het was namelijk belangrijk dat Daan stil zou zitten,rechtop en niet scheef hangend op het krukje, zodat beide oren op de foto kon worden vastgelegd en oja....hij mocht ook niet lachen, of dat ging lukken? Dat zou lastig gaan worden, aangezien Daan altijd lacht voor een foto.

Bart nam deze klus op zich, Daan was in een goed humeur, want hij mocht met papa mee. Dus we hadden grote kans dat het zou gaan lukken. Na een half uurtje waren beide mannen terug. Met  een pasfoto van Daan. En er stonden zowaar twee oren op, helaas stond er ook een klein lachje op met zijn mond was open, glimlachen is ook wel erg veel gevraagd van ons kind. Maar ze moesten het er maar mee doen.

Ik had een afspraak gemaakt bij de gemeente. Bart kon niet mee, aangezien het in zijn werktijd viel. Dus een brief van Bart mee, waarin hij mij toestemming geeft, kopie van zijn paspoort, mijn eigen paspoort, de oude paspoorten van de kinderen, pasfoto's en tenslotte het belangrijkste....de kinderen zelf.

Aangezien we er vier hebben, kon het dus gebeuren dat ik in de wachtruimte zat met een kind in een buggy en drie loslopende kinderen. Hopend dat ze nu eens zouden luisteren, overal af zouden blijven en vooral niet weg zouden lopen. Daan zat binnen mijn grijpzone, dat was namelijk degene die het liefste weg zou rennen. Ik had hem zo strategisch neergezet, dat hij via de ene kant over de buggy van Pleun zou vallen en via de andere kant langs mij zou moeten.

Ondanks dat we een afspraak hadden, mochten we toch tien minuten wachten. Het was vier uur 's middags, de kinderen hadden een drukke schooldag achter de rug, dus op hun best waren ze niet meer. Juul krijste tegen Gijs, omdat hij iets had gezegd wat volgens haar niet waar was, Gijs hing half tegen mij aan en scheef op mijn schoot, want ik moest natuurlijk wel zorgen dat ik Daan zijn weglooproute blokkeerde en Daan begon op zijn stoel te schuiven. Na tig keer zijn opmerking dat de lampen aan waren, te hebben bevestigd, begon ik me ook langzaamaan geirriteerd te voelen.

We werden binnengeroepen en natuurlijk hadden we het allerlaatste loket. Dus we moesten eerst langs de andere loketten, waar natuurlijk ook mensen zaten die een afspraak hadden. Nadat Daan iedereen even had begroet met 'haai' en in hun -iets-te-dichtbij-zone stond, konden we ons dan eindelijk melden bij het laatste loket. De meneer meldde me dat ik wel mocht gaan zitten, er stonden twee stoeltjes. De ene was in beslag genomen door Gijs en Juul, op de andere had ik Daan neergezet. Ik bleef liever staan, mocht hij ineens wegrennen, dan had ik hem sneller te pakken. Nog voor de meneer zijn eerste zin had uitgesproken, onderbrak Daan hem. 'Whoeeeeeiiiii' zei ie.

Shit zeg, nu zag ik het pas. Het waren draaistoeltjes. Daan was helemaal in zijn nopjes en bleef rondjes draaien, op zijn rug hangend op de stoel, anders kon hij met zijn benen niet bij de grond. Gijs en Juul hadden ondertussen ruzie wie welke kant uit mocht draaien en Daan bleef 'whoeeeeeiiiii-en' en draaien. De meneer keek me eens aan, hij had er duidelijk meer moeite mee dan ik, ik schonk hem maar mijn allervriendelijkste 'ik-ben-uiterst-kalm-glimlach. De meneer zette er wat  meer vaart in, zodat de rust vlug weer terug zou keren  en zo waren we dan na zo'n vijftien minuten klaar.

Gijs en Juul vielen over elkaar van de stoel af en nadat ik ze had gezegd elkaar een hand te geven, bleven ze staan wachten op mij.Daan  had zijn sjaal en muts ergens op de grond gegooid, dus weer aan gedaan en terwijl ik bezig was om de buggy van Pleun richting uitgang te draaien, was Daan langs alle loketten gegaan om iedereen gedag te zwaaien. 'Houdoeiii', zei hij en zwaaide met zijn hand vlak voor hun gezichten heen en weer. Helaas waren de mensen die een afspraak hadden en bij een loket zaten niet voldoende voor hem. Degene achter het buro van het loket moest ook weten dat hij wegging. Een keer was echter niet voldoende voor Daan, dus na drie keer zwaaien konden we dan eindelijk naar buiten. Wat was het warm daar binnen...

Hindernis een was genomen, nu moesten we nog een keer terug, maar dan om de id-bewijzen op te halen, gelukkig voor mij was het dan kerstvakantie en kon Bart mee.

Herfst

Een paar maanden terug reed ik naar huis. De zon scheen en even voelde ik de herfst in mijn lijf. Zulke mooie kleuren, zo’n warme gloed die door de gekleurde bladeren nog warmer leek.

Ik moest denken aan mijn eerste (en overigens ook enige) schooljaar op de PABO. We kregen een opdracht om uit te werken. De vraag luidde als volgt, kun je een seizoen voelen? Toen kwam als eerste de gedachte ‘ja, logisch toch.’

In de winter kan het zo koud zijn, je handen tintelen, je tenen zijn er zowat afgevroren, dat voel je echt wel. En als in de zomer de mussen van het dak vallen en de zweetdruppeltjes parelen over je rug naar beneden, dan weet je echt wel hoe de zomer voelt. Maar hoe voel je dan de lente en de herfst? Ik had geen idee, verder dan dat het zo bossig ruikt in de herfts kwam ik niet.

Maar die paar maanden geleden, op dat ene mooie moment, wist ik dan eindelijk dat ik de herfst ook kon voelen. Ik voelde het diep van binnen, het leek wel of ik zelf ook een beetje herfstig was. Wat was het mooi, wat een geritsel en geruis van de bladeren. De bomen lieten hun takken meedeinen op de wind, die zo af en toe eens aanzwol om nog extra krachtig te blazen.

Ik voelde me net zo warm van binnen, voelde de wind door mijn gepieker ruisen. Voelde het geritsel tussen alle belangrijke en onbelangrijker zorgen gaan en tegelijk voelde ik dat de wind al die onbelangrijke zorgen met zich mee nam. Het voelde heerlijk, mijn hoofd leegmaken, alles wat er niet toe doet meegeven aan de wind. En de mooie herinneringen, de dingen die echt belangrijk zijn, die bewaar ik in mijn wortels. De wortels die stevig in het leven staan, zich niet zomaar los laten rukken. Die zorgen dat ik met twee benen op de grond blijf staan, dat ik vooral blijf denken aan mijn gezin, dat toch het allerbelangrijkste is.

Het lucht op, het geeft ruimte, het maakt me vrolijk en blij. Ik kan alles weer aan. Morgen ga ik weer naar het bos. Helaas zijn die mooie momenten er niet onbeperkt, ze zijn er vaak als je het niet verwacht en juist dan moet je er van genieten, want voor je het weet, regent het de volgende dag en de dag daarna en daarna….

zondag 2 januari 2011

Een nieuwe groep

Daan gaat door naar een volgend groepje. Ik kan er maar niet over uit. Het voelt alsof hij net als zijn broer naar de volgende klas gaat en wat voel ik me trots! Ons kind dat 4 1/2 jaar geleden nog zo zwaar gehandicapt werd genoemd door de arts, ons kind dat nooit zelf zou kunnen kruipen laat staan lopen, ons kind dat de stempel zwaar autistisch kreeg, ons kind gaat naar een volgende groep.

Niet zomaar een groep, maar een schoolvoorbereidende groep. Hier zullen meer de schoolse activiteiten worden aangeboden, het is de bedoeling dat hij hier wordt voorbereid voor het schoolleven. Welke vorm van onderwijs dat dan ook zal gaan worden. Daan was er ook wel aan toe. Hij speelde leuk met de andere kindjes, maar begon ook meer streken uit te halen, gewoon uit verveling. Dus na overleg met zijn PB-er en de orthopedagoog en natuurlijk zijn ouders, hebben we samen besloten dat het tijd is om door te gaan.

Ondanks dat ik zo trots ben op onze zoon, zijn daar ook een klein beetje de gevoelens van angst,twijfel en verdriet. De twijfels van wat zal Daan er van vinden, doen we er wel goed aan? Wat wil Daan eigenlijk? Zal hij het wel snappen? Is hij wel toe aan een nieuwe uitdaging?

De angst om wat er nu gaat komen, wat de volgende stap zal zijn. De volgende stap is namelijk een 'echte' school en niet meer het orthopedisch dagcentrum waar hij nu naar toe gaat. Dan zal hij in een klas moeten functioneren, met een andere taxi meegaan. Weg van alles wat vertrouwd is, zijn lieve juffen die hij al zolang kent, de lieve taxi-chauffeuses die hem verwennen met aandacht en knuffels. Daar moet ik nog maar niet teveel aan denken.

En het verdriet. Ons mooie mannetje wordt groot. Hij gaat met kleine sprongetjes vooruit, hij geniet van het leven, van zijn leven samen met ons. Maar eigenlijk zou ik stiekum ook nog klein willen houden. Dat is toch zoveel vertrouwder en bekender. We weten allemaal waar we aan toe zijn. Geen zorgen over de omgang met klasgenoten, het gemoedelijke van de kleine groepjes op het ODC, opgehaald worden door een begeleidster en een taxichauffeuse.

Dit is bekend, vertrouwd. Zijn nieuwe groep ook wel, want die zit tenslotte gewoon in hetzelfde gebouw. Er naast zelfs. Maar toch er zijn nieuwe kinderen, er zijn andere juffen. Het gaat er net iets anders aan toe. Maar ondanks alle twijfels, zorgen en verdriet weet ik dat ons kind er aan toe is. Een nieuwe uitdaging, nieuwe kindjes, ander spelmateriaal. En als hij zijn oude groepje mist, mag hij altijd op bezoek komen.

Alleen mama is er nog niet helemaal aan toe. Zij heeft wat meer tijd nodig om te wennen, zal Daan wat meer los moeten laten. Dus ik denk maar aan datgene wat ik ooit eens heb gelezen en wat eigenlijk erg goed verwoord hoe ik me voel.
Het is geen kwestie van meer loslaten, ik houd hem alleen anders vast.