Daan

vrijdag 20 december 2013

Kerstboom

Ieder jaar is het weer zover. De man met de lange baard is net het land uit en het huis mag weer opgetuigd worden voor het volgende feest. Kerstmis. Daar hoort natuurlijk ook een boom bij. En daarmee begint ook de discussie, het gemopper en gezucht en de lichtelijke irritatie. Manlief en ik verschillen namelijk duidelijk van mening hoe deze boom eruit moet zien. Jaren geleden gingen we nog samen naar een tuincentrum, daar ligt al het eerste punt van discussie. Een mooie nepperd zou namelijk ook niet misstaan en dat scheelt erg veel naalden, die je in de zomer vaak nog terug vindt tussen de kussens van de bank. Nee, de geur van een echte is erg belangrijk.

Maar goed, we gingen toen nog samen. Om vervolgens samen ruzie te gaan staan maken over een boom. Het begon altijd met wat gezucht. Nee, te groot. Nee, te klein. Vreemde vorm, prikt teveel. Het eindigde altijd met boze gezichten naar elkaar en medewerkers die zich discreet terug trokken, totdat wij klaar waren met ruzie maken. Om de eer aan onszelf te houden, werd dit klusje, toen er kinderen kwamen, benoemd tot vader-kindtaak.

Ook dit jaar moest er weer een boom komen. Gelukkig hadden we eerst nog een feest, zodat de boom niet meteen het weekend na Sinterklaas al in huis stond en ik na een week al de naalden overal voelde prikken, mijn stofzuiger al vreemde geluiden begon te maken en de kerstballen door de slappe takken al een paar centimeters naar beneden waren gezakt. Maar dit jaar werd de boom dus twee weken later gezet. Manlief zou er eentje uit gaan zoeken, de lichtjes er in doen en ik zou hem verder aankleden. Eitje, zou je zeggen.

Trots kwam hij op een avond thuis, Daan hobbelde er zo mogelijk nog enthousiaster achter aan. Het is lente, riep hij, kijk es een kersboom. En wat vind je er van? Valt toch wel mee, qua grootte, vroeg manlief. Op mijn vraag of hij de ballen aan het netje, wat om de boom heen zit, ging hangen, kreeg ik al de eerste zuchtende reactie. Toen het netje er af was, zag ik pas hoe enorm hij in het echt was. Samen met manlief zou ik hem wel even in een mand zette, maar de naalden prikten in mijn handen en armen en binnen tien tellen stond ik vol met rode vlekken. Dat kon er ook nog wel bij. Een reusachtige prikboom. De boom was prachtig, mooi model, lekker vol, geen kale takken. Hij zou het beste tot zijn recht komen als hij vrij in een ruimte kon staan. Jullie raden het al, die ruimte was er bij ons niet. Onze boom moet in een hoek staan, tussen de bank en de stoel. Maar het zou allemaal goed komen.

Manlief zou de boom neerzetten, voorzien van lichtjes terwijl ik ondertussen al mopperend op de boom en de keus van manlief de kerstspullen naar beneden sjouwde. Beneden aangekomen was de bank een halve meter verschoven, de stoel stond een heel stuk opzij en de boom stond opgepropt in een hoekje. De bank kon niet verder opgeschoven worden, dus een deel van de takken hing over de bank heen, maar dat was gelukkig de kant van manlief. Het begon te borrelen en ik werd bozer en bozer. Stomme boom, als je maar weet dat hij 1 januari eruit gaat. En als we een nieuwe stofzuiger moeten kopen dan is dat jouw schuld. Maar hij kwam toch niet tot het plafond? Dus het viel best mee qua grootte, aldus manlief. Dat scheelde inderdaad nog zo'n tien centimeter tot hij het plafond raakte. We hadden ook weleens een boom gehad die klem stond tussen grond en plafond.

De volgende dag zou ik de boom verder versieren. Bij de eerste bal die ik er hing, prikte de naalden in mijn armen en buik en de jeuk sloeg toe. Ik voelde de irritatie van de avond ervoor weer opborrelen, maar ik ging stug door. Maar het geprik werd erger, naarmate ik de boom hogerop wilde versieren. Dus ik pleegde het eerst telefoontje richting manlief. Waar liggen je rubberen handschoenen? vroeg ik niet bepaald lieflijk. Maar met rubberen handschoenen aan, kun je geen kerstbalhaakjes aan je ballen doen. De volgende bal die ik erin wilde hangen, was de fatale kerstbal. De boom viel om. Richting mij en als in een reflex probeerde ik hem ook nog op te vangen. Het eerste gevloek was een feit. Na twee pogingen om de boom rechtop te hijsen, wat niet lukte, lag de boom zielig op de grond. Het tweede telefoontje richting manlief werd gepleegd. Waar ligt jouw touw? Na niet bepaald vriendelijk uitgelegd te hebben waarvoor ik touw nodig had, kwam manlief met het antwoord. Oh, dat touw ligt in mijn auto. Hij bedoelde van dat oranje touw, waar je spullen op een aanhanger mee vastbindt. Ik bedoelde een bolletje sisaltouw. Nee, dat hadden we niet. Einde gesprek.

Laatste poging om de boom omhoog te krijgen. Ik zou hem wat schuiner zetten, zodat hij in de hoek bleef hangen. Zo gezegd, zo gedaan. Boom omhoog gesjord, mand wat onderuit getrokken, boom scheef in de hoek gezet en hij bleef staan. Vanaf een afstandje bekeek ik al krabbend het resultaat. Erg mooi en tijdschriftachtig was het niet, maar goed hij stond. Ik had het nog niet gedacht of er kwam beweging in de boom. Voor de derde keer lag er een enorme boom in onze kamer. Compleet met ballen en lichtjes. En voor de derde keer belde ik met manlief. Briesend vroeg ik hem waar zijn zaag lag. Helaas voor hem, vroeg hij ook nog waarvoor ik die nodig had. Dat was de druppel, die stomme @$%**$# boom van jou!! Ik heb gemerkt dat je van boosheid erg sterk wordt. Middenin de woonkamer zaagde ik alsof mijn leven er vanaf hing. Eerst de buitenste ring van takken eraf, anders kon ik de stam niet vinden. Daarna zaagde ik de kluit en een halve meter van de stam eraf. Ik sleepte de mand met kluit door het huis naar buiten. Dat het een puinhoop werd, maakte me op dat moment niet uit.

Zo!! Nu hadden we een kleine, dikke boom die op een tafeltje in de hoek paste. De bank kon terug op zijn plek, de stoel kon blijven staan. Maria en Jozef hadden ineens een vrij uitzicht en hoefde niet meer terug getrokken te leven een een bos vol kerstboomtakken. Hun stal kon gewoon op een tafeltje voor de boom staan. Maar het mooiste was toch wel, dat manlief bij thuiskomst toe gaf dat de boom inderdaad een beetje aan de grote kant was en dat het er nu ietsje beter uit zag. Of hij dat zei omdat hij het echt zo vond of om de vrede te bewaren, laat ik maar even in het midden.

woensdag 11 december 2013

Walkman

Jaren geleden, toen ik nog bij mijn ouders thuis woonde en nog geen verkering had, had ik het plan opgepakt om iets aan mijn conditie te gaan doen. Bijkomend voordeel zou dan vast ook zijn, dat ik hier en daar wat af zou vallen. Plaatselijk natuurlijk en precies daar waar ik zou willen. Net zoals eerder beschreven in mijn blog over vakantie, nam mijn fantasie me ook toen in het ootje. Dat ik dacht dat ik, na een keer, meteen een barbielijf zou hebben, wijt ik aan mijn onervarenheid en mijn leeftijd. Ik was tenslotte nog net geen vijftien jaar oud. Piepjong dus.

Ik had besloten om te gaan joggen. Joggen? Wat is dat nou weer, hoor ik de meeste mensen denken. Zolang is het al geleden dus. Toen je hardlopen nog joggen noemde. En je dat ook nog in een joggingbroek deed en niet in een pak wat ze nu een huispak noemen. Gewoon een simpele effen joggingbroek , zonder toeters en bellen. En al helemaal zonder glittertjes. 

Ik zag mensen regelmatig joggen en erg moeilijk zag het er niet uit. Dus waarom zou ik dat niet kunnen? Op een zaterdagochtend was het zover. Ik had eerst gekeken hoe het weer er buiten uit zag, maar er stond een lekker zonnetje, dus dat zag er goed uit. Ik hees me in mijn joggingbroek, deed een t-shirt met korte mouwen aan, daarover heen een sweater en tot slot mijn fleurige bodywarmer met bloemetjes. Jaja, dat dan weer wel! Geen glittertjes op mijn joggingbroek, maar wel bloemetjes op mijn bodywarmer. Als ik het warm had, zou ik mijn trui wel uit doen en om mijn middel knopen.

Compleet met zweetband en flesje water liep ik de trap af. Oh, bijna iets vergeten. Mijn walkman. Voor degene onder ons die nu met hun oren zitten te klapperen, dat is de voorloper op de de mp-3 speler, mp-4 speler, ipod of hoe je zo'n ding noemt. Je kon er casettebandjes op beluisteren. Casettebandjes die je zelf had samen gesteld door naast je radio te zitten en op het juiste moment op 'rec' en 'stop' te drukken. Enige nadeel was wel dat de dj vaak net iets te lang door je favoriete nummer heen kletste. zodat je nummertjes altijd met dat gezever van die man begonnen voor je het pas echt hard kon zetten. Voordeel was dan weer wel dat je vooruit kon spoelen en dat, als je geluk had, je precies op het juiste moment op play had gedrukt en je liedje op het goede moment begon. Zo niet, kon je weer terugspoelen en toch weer vooruit. Natuurlijk had ik dit alles op mijn kamer goed voorbereid. Mijn casettebandje stond precies goed ingesteld.

Toen ik de keuken in liep, keken mijn ouders iets of wat verbaasd op. Wat ga jij doen, vroeg mijn moeder nog.Ja duh, kun je dat niet zien dan, vroeg ik terwijl ik op mijn outfit wees. Ik ga joggen. Het wordt tijd dat ik iets aan mijn conditie ga doen zei ik vastbesloten. Oke dan, succes was het antwoord. Mijn moeder moet ongetwijfeld een lachstuip hebben gekregen toen ik weg was. Een aantal maanden daarvoor was ik namelijk ook mee gaan joggen. Samen met mijn moeder, een buurvrouw uit de straat en mijn zusje. Na de eerste vijfhonderd meter moest het gezelschap al stoppen voor mij. Ik hijgde namelijk alsof ik er al tien kilometer op had zitten. Toen stopten ze nog. De keren daarna deden ze dat niet meer. Ik had namelijk last van steken, mijn voet had ik gezwikt, maar dat wist ik niet zeker, ik moest mijn neus snuiten en ik had heel veel dorst. Waar de andere drie de hele ronde van onze woonwijk uitjogden, besloot ik de kortste weg naar huis te nemen en zo wandelde ik in een rustig tempo weer de weg terug die ik net had gejogd. 

Dus toen ik weg was, compleet in jog-outfit, zal mijn moeder zich kapot hebben gelachen. Mijn vader waarschijnlijk ook, maar die deelde de vorige jog-ervaring van mijn moeder niet. Het kon met niet schelen en ik wandelde kalmpjes de oprit van ons huis af. Vanaf de straat zou ik pas echt beginnen. Rustig aan opbouwen. Daar ging ik. Hup, play en de walkman sprong aan. Het enige wat ik hoorde was ruis. Ik stopte, er zat geen bandje in. Oja, dat had ik eruit gehaald om goed te zetten en zat vast nog in de stereotoren. Dan maar zonder muziek. Ik begon weer met rennen. Adem in door je neus, adem uit door je mond. Pffffffft. Wat had ik het warm, weer stopte ik, deed mijn trui uit en knoopte deze om mijn middel. Opnieuw begon ik met rennen, beetje harder en nog wat harder, zodat ik een behoorlijk tempo had. Mijn trui zakte alleen iedere keer af, het zweetbandje zakte steeds voor mijn ogen en tot overmaat van ramp, knalde mijn walkman uit de bloemetjeszak van mijn bodywarmer op de stoep. Natuurlijk was het ding kapot. 

Ik was er helemaal klaar mee. Walkman kapot, trui die niet om mijn middel bleef hangen, zweetband die voor mijn ogen zakte. Flesje water vergeten en wat had ik het warm!! Ik ging naar huis. Voor vandaag was het wel genoeg. Langzaam opbouwen. Maar hoe meer ik ons huis naderde hoe meer tegenzin voor een volgende keer joggen op kwam zetten. Ik deed de achterdeur open. Mijn moeder keek me verbaasd aan. Nu al klaar? vroeg ze. Ja, zei ik, het ging wel goed, maar ze moeten me maar nemen zoals ik ben en ik stampte door naar boven.

maandag 2 december 2013

Verantwoord of niet?

Hup jongens, opschieten we moeten naar school. Daan is net, wat later dan anders, opgehaald door zijn chauffeur en ik sta gejaagd in de gang. Hup,hup, jassen aan. Kom op, een beetje door doen nu. Drie kinderen in jas met tas staan eindelijk klaar om naar school gebracht te worden. Ik open de auto en terwijl ik controleer of ze echt alles bij hebben en de lichten uit doe, maakt Gijs mijn ramen condensvrij. Lief van hem, om mij te helpen. Maar hij weet dat het anders nog langer duurt voor we kunnen gaan rijden. En Gijs houdt graag de controle en wil dus ook erg graag op tijd op school zijn. Een fijne eigenschap met als bijkomend voordeel dat hij 's winters ook al snel in zijn kleren zit om de auto alvast te gaan krabben.

Deze ochtend hoefde we niet te krabben, er zat alleen wat condens op de ramen en dat was er al af gewist door Gijs. Langzaam reden we de straat uit. Ik wilde net wat gas gaan geven, toen ik ineens schrok. Van links kwam ineens een fietsend schoolkind aan. Hij twijfelde, maar besloot toen toch gewoon voorrang te nemen. Ik trapte op mijn rem, anders had ik hem zeker geraakt. Het kind schatte ik niet ouder dan een jaar of negen. Ik keek om me heen, maar zag nergens een ouder die mee fietste. Het kind was helemaal alleen. Onderweg naar school en bijna zover om de drukke weg vlakbij ons huis over te steken. Ik hield mijn hart vast.

Ik verbaasde me over de gemakzucht waarmee dit kind zomaar alleen naar school mocht fietsen. Waar zijn de ouders van dit kind? Moeten ze werken? Of overschatten ze hun kind? Vinden ze het wel makkelijk dat hun kind zelf naar school wil? Het was niet verantwoord, ik kreeg er gewoon buikpijn van als ik er aan dacht dat dit kind helemaal niet verkeersveilig is. Geen enkele of minimale kennis van verkeersregels. Geen verkeersexamen afgelegd op school, de snelheid van auto's niet in kunnen schatten. Pas vanaf een jaar of elf, twaalf kunnen kinderen inschatten hoe hard een auto rijdt. Tot die tijd zien ze dat niet. Ze zien wel de auto aankomen, maar niet hoe snel hij dichterbij komt.  

Misschien ben ik te voorzichtig, maar ook al weet ik dat onze kinderen iets wel kunnen, ook de omgeving speelt hierin een rol. Weten ze hoe te reageren in bepaalde situaties? Ook al fietst je kind zelfstandig naar school. Je blijft toch verantwoordelijk voor je kind. Natuurlijk moet je je kinderen op een gegeven moment los gaan laten en je kunt niet tot hun achttiende mee blijven fietsen. Soms heb je ook geen keuze hierin, maar er zal vast ook een andere oplossing te vinden zijn. Alleen moet je daar soms wat meer moeite voor doen of kost het je meer organisatie.

Ondertussen fietste het kind door, richting de drukke weg. Ik reed ook door, maar keek nog wel even in mijn spiegel om te zien of hij veilig de overkant had gehaald. Gelukkig zag ik hem aan de overkant van de weg doorfietsen. Opgelucht haalde ik adem.

vrijdag 29 november 2013

Op het dak ermee

Vandaag was het weer zover. Sinterklaas zou een bezoekje komen brengen op Daan zijn school. De muziek stond al op een aardig volume toen we aan kwamen lopen. Dat beloofde wat. Daan was nog heerlijk buiten aan het spelen en nadat hij ons blij verrast had begroet, rende hij weer terug om te voetballen. Onwetend van wat er nog ging komen, maar het was toch wel vreemd dat papa en mama ineens allebei op school waren.

Terug in de klas werden de geverfde t-shirts aangetrokken. Daan riep uit volle borst dat ook hij een t-shirt wilde. Maar de spanning begon toe te nemen. Juf Anita vertelde dat we naar buiten gingen om te zingen voor Sinterklaas en om hem welkom te heten. Een klam zweethandje pakte mijn hand vast. Ik hoef nie, pieten. Ik is eng van piet, mama. Samen met papa liepen we naar buiten. We mochten gelukkig een eindje van de geluidsinstallatie gaan staan. Daar heeft Daan het tijdens dit soort situaties nooit zo op.

Sinterklaas was echter nergens te bekennen, dus we zongen een liedje en daarna nog een. Daan schuifelde steeds meer naar achteren. Uiteindelijk stond hij half verscholen achter papa en mama. We maakten wat ruimte voor hem, zodat hij het ook goed kon zien, maar dat hoefde niet zo nodig van hem. Na het derde liedje en heel hard roepen, zagen we ineens de eerste piet aan komen rennen. En strooien dat hij deed. Pepernoten en snoepjes vlogen om je oren, om er iemand mee dood te gooien, maar goed er zijn nu eenmaal ook strooipieten. De volgende was ook al in zicht en binnen no time waren er overal pieten.

Daan kwam ogen en oren tekort, niet van pret, maar van spanning. Alle pieten moesten in de gaten worden gehouden, waar waren ze, wat deden en steeds weer schuifelde hij meer en meer naar achteren. 'Wil jij pepernootjes?' werd er vriendelijk gevraagd door een piet. En omdat het zo hoorde, hield Daan zijn handje op. Hier papa, ik lust dat niet, zei hij en gaf de pepernootjes af. Ineens was daar Sinterklaas. Met een huifkar voortgetrokken door twee paarden. De paarden maakten een hoop goed voor Daan, maar die pieten. Ze waren zo vlug en overal en nergens, hij kon ze niet allemaal in de gaten houden.

Eenmaal binnen mocht iedereen in de aula gaan zitten, maar Daan zocht een plekje zo ver mogelijk van het podium vandaan. Met zijn rug tegen de muur, tussen papa en mama in, was het nog aardig te overzien. Achter hem konden geen pieten opduiken en als ze naar hem toe kwamen, zag hij ze aankomen. Langzaamaan smokkelde we er een metertje bij, zodat we toch nog iets van het podium konden zien. Braaf ging hij op een stoel zitten, driftig kauwend op zijn bijtstaafje om alle prikkels maar te kunnen verwerken.

Er kwam een piet aan. Waarschijnlijk omdat hij daar een zielig en gespannen kindje helemaal achter aan zag zitten. Goedbedoeld, maar niet iets waar Daan op zat te wachten. Piet vertelde dat ze Sinterklaas kwijt waren. Of Daan hem had gezien toevallig? Daan keek hem aan. 'jij op dak zitten!' Zo, dat was duidelijke taal. Piet snapte het echter niet helemaal of had Daan niet helemaal goed begrepen. Zit Sinterklaas op het dak? vroeg hij. Ja, zeiden wij, ga maar eens kijken, Piet. Piet droop af, want Daan keek ook stug de andere kant op.

Ik keek Bart aan. Hoorde jij ook wat hij zei? Ja, piet moest op het dak gaan zitten. Voor ons was het duidelijk dat Daan zo aan gaf dat hij geen behoefte had aan meer contact met piet. Goedbedoeld kwamen er daarna nog een aantal keren pieten langs, maar Daan zorgde ervoor dat hij ze niet aan keek, zijn hand uitstak en ja,, nee of dankjewel zei en daarna de pepernoten aan Bart of mij gaf.

De show was afgelopen, er werd 'dag sinterklaasje' gezongen. Ons kind zong uit volle borst mee. Daag Piet, daag allemaal! Zo, zei hij toen de rust was wedergekeerd in de aula. Ik ga op podium staan. Hij heeft even in de stoel van Sinterklaas gezeten, even rondgeneusd op het podium en dat was genoeg Sintsfeer voor hem.

Ik ben dan ook erg benieuwd hoe hij het in de klas heeft gedaan. Er zouden namelijk nog twee pieten op bezoek komen, met kadootjes, dat maakte veel goed. Vorig jaar was dat ook goed gegaan, had hij praatjes voor tien. Het was klein, vertrouwd en overzichtelijk. Dus daag sinterklaasje, super dat u met zo'n vijftien pieten een bezoekje brengt, maar voor ons kind zijn er twee meer dan voldoende. De rest moet maar zolang op het dak gaan zitten.


 Foto: Gezellig hoor...sintviering op school


donderdag 28 november 2013

Paatje racen

Het is alweer een tijdje geleden dat we naar Daan zijn concours gingen kijken. Daan rijdt sinds een half jaartje paard. Iedere woensdagmiddag gaat hij, samen met Gea, naar paardrijles. Hij vindt het helemaal super en is dol op Fury, zijn paard. Ondanks dat Daan eigenlijk geen dierenvriend is, gaat het paardrijden hartstikke goed. Op een ochtend belt zijn begeleidster van de manege. Komende zaterdag is er een concours en we zijn van harte welkom om te komen kijken naar Daan zijn kunsten. Of we het leuk vinden om te komen kijken? Natuurlijk komen wij!

Die zaterdag gaan we met het hele gezin naar Daan zijn manege. Bij aankomst staat er een paard te wachten. 'Kijk mama, isse paat'  zegt Daan. Op mijn vraag of het Fury is, zegt hij nee. Maar er is geen ander paard te zien, dus dit moet Fury wel zijn. Daan krijgt een cap op en wordt op het paard geholpen. Trots zit hij daar. Uitbundig zwaait hij naar ons als hij de bak in gaat. 'Doeiiiii, ouwe koeiiiii' en daar gaat hij. Keurig rechtop, teugels vast en aandachtig luisterend naar Anja, zijn begeleidster. Helemaal achterin de bak, besluit Daan om de teugels even los te laten en enthousiast met beide handen te zwaaien naar het publiek. 'Doeiiiii, allemaal. Ik is hier' roept hij en iedereen lacht en zwaait terug. 

Ze komen voor de jury te staan. Daan moet zich voorstellen en luid en duidelijk zegt hij 'ik pen Taan Jansu'. Op de vraag hoe zijn paard heet, zegt hij met een brede lach 'Fujie'. Ze gaan beginnen met de opdrachten. In de bak hangen letters. Daan moet van de ene naar de andere letter lopen. Het gaat supergoed en hij is erg geconcentreerd bezig. De volgende opdracht is om een gekleurde ring uit een bak te halen en naar een ander punt te brengen. Nu komt hij langs ons. Hij is afgeleid, zijn ogen beginnen te twinkelen en hij lacht hardop. Aangekomen bij de bak met ringen, wil Fury doorlopen. 'Hoo,top,top. Wacht op mij' roept Daan. Fury stopt, onder begeleiding van Anja. Hij laat meteen zien dat hij de kleuren goed kent. 'Ik wil joot' en hij pakt de rode ring die helemaal onderin de bak ligt. Fury loopt weer verder. Daan houdt de ring stevig vast, maar heeft daardoor zijn handen niet meer vrij om de teugels nog vast te houden. Dan maar met losse handen op het paard, maar die ring die heeft hij vast. Ik hoor de jury zeggen dat met losse handen wel extra punten waard is en moet lachen. 

Bij de paal, waar de ring omheen moet, aangekomen stopt Fury en Daan legt de ring keurig netjes om de paal. 'Yess, isse lukt' roept hij en kijkt naar ons en het andere publiek. 'Applaus'  roept hij en klapt vervolgens zelf ook enthousiast in zijn handen. 'Joehoe'. Ze voeren nog watm opdrachten uit en Daan geniet zichtbaar. Ik heb de hele tijd met een glimlach van oor tot oor staan kijken. Als alle opdrachten zijn uitgevoerd, komt Mariëlle de bak ingelopen. Ze heeft een roset, een puntenlijst en een beker. Daan begint te lachen, wiebelend van blijheid en trots zit hij op Fury. Hij pakt zijn beker aan en zijn roset. 'Dankiewel' zegt hij beleefd en vervolgens steekt hij zijn twee handen in de lucht. 'Ik heppe wonnuh' , roept hij.  'Joehoe, ik heppe wonnuh'. Met zijn uitbundige lach, zijn enthousiasme en vrolijkheid, krijgt hij nog een keer een applaus.

De weken na het concours is hij nog steeds supertrots op zichzelf. Ik hoef maar te vragen of hij wil vertellen wat hij heeft gewonnen. 'Een pjijs. Met paatje racen' zegt hij dan. Ook wij zijn supertrots op hem. Wat een geweldig kind hebben we toch. Wat een heerlijkheid om hem zo te zien genieten. Schaamteloos om applaus voor jezelf te vragen en het nog te krijgen ook. Zijn lach werkt aanstekelijk, zijn vrolijkheid maakt ons ook vrolijk. Daar kan niks tegen op. Heerlijk om ons kind zo enthousiast te zien, dat zijn de mooie dingen in het leven. Deze dingen zorgen ervoor dat de zorgen om hem draagbaar blijven en maken zulke momenten tot een mooie, warme herinnering.

GGD

Er valt een brief op de mat. Daan wordt opgeroepen via de GGD voor een kort gezondheidsonderzoek (groei en ogen) staat er. Aangezien Daan onder behandeling is van een revalidatiearts, een kinderarts en een avg-arts vinden wij het niet noodzakelijk dat er ook nog een GGD-arts naar hem komt kijken. Het is tenslotte geen aapje, want dan hadden we hem wel in de dierentuin geplaatst. 

Ik besluit de afspraak te annuleren. Ik krijg eerst een vriendelijke mevrouw aan de telefoon van het afsprakenburo. Ze blijkt Daan niet te kunnen vinden met het kenmerk van de brief, maar gelukkig in combinatie met de geboortedatum en achternaam vindt ze Daan wel in hun bestand. Ik vertel haar dat ik de afspraak af willen zeggen. Aangezien er voor ons geen meerwaarde is voor dit onderzoek. 'Oh, antwoord ze snibbig, dit is anders wel een verplicht onderzoek'. Het woordje verplicht zorgt ervoor dat ik mijn irritatie op voel borrelen, maar ik kan het nog wegzuchten. Ik word doorverbonden met de teamassistente met wie de afspraak staat ingepland. 

Deze mevrouw begint ook vriendelijk, maar zo gauw ik zeg dat ik het onderzoek niet van toegevoegde waarde vind voor Daan, verandert haar houding. Of ik wel weet dat dit een oproep is vanuit de gemeente. Die wil dat alle schoolkinderen gezien worden door een arts van de GGD. Het onderzoek is dus eigenlijk gewoon verplicht. Ik zucht nog eens een keertje diep. Adem in en adem uit. Wat een flauwekul. Ik vertel haar dat het om een kind gaat wat op de mytylschool zit, maar de mevrouw vindt dat niet belangrijk. Als ik haar vertel dat Daan nog niet eens op het niveau van een tweejarige functioneert, dus dat hij dan eigenlijk bij het consultatieburo onder controle moet staan, valt ze stil.. Oh, daar heeft ze niet van terug. Bovendien, vertel ik haar, dat ik het een erg vreemde zaak vind dat iemand die mijn kind nog nooit gezien heeft, niet weet hoe om te gaan met hem, hem wil gaan testen, zonder dat daarbij een ouder aanwezig hoeft te zijn. 

Ze begint een heel pleidooi over dat ze bezig zijn om een nieuwe manier van testen en onderzoeken te ontwikkelen, dat ze niet weet hoever ze daarmee zijn, dat het speciaal voor kinderen binnen speciaal onderwijs is en nog meer blablabla. Ik kap haar af en zeg dat wij het geen meerwaarde vinden, niet willen dat onze zoon uit de klas wordt gehaald en dat hij door meer dan genoeg artsen wordt gezien. De mevrouw zal het meenemen in een overleg wat binnenkort gepland staat en laat het ons nog weten. Ik benadruk nogmaals dat ze de afspraak eruit moet halen. Jaja, zegt ze gehaast, dat zal ik doen. Zometeen toch maar eens de school inlichten dat Daan niet mee hoeft als ze hem uit de klas komen halen.

Het moet toch niet gekker worden, dat je als ouder zijnde niks meer over het welzijn van je kind te vertellen hebt. Dat mensen die je kind niet kennen, beter denken te weten wat het beste is voor hem en dat ze zonder pardon een verplicht onderzoek af kunnen nemen. Dat zullen we dan toch nog weleens even zien, beste gemeente en GGD. Nooit meer iets van die mevrouw gehoord. 

woensdag 27 november 2013

Tand trekken??

Het gebeurde gisterenavond, tijdens het avondeten. Daan had zijn boterhammen op, terwijl wij hadden genoten van de lekkere mexicaanse buritos. We zaten nog aan tafel voor het toetje. Aangezien Daan zijn medicijnen altijd hier altijd bij in neemt, gaf Bart hem zijn toetje. Ineens schrok hij. Daan zijn mond zit helemaal vol bloed. Ik schrok net zo hard. Waar? vroeg ik. Ja duh, zei Bart, waar zit zijn mond? Maar ik bedoelde natuurlijk of hij op zijn tong had gebeten of een tand door zijn lip. Hoe kan dat nou? Ik dacht meteen aan glas in zijn toetje, maar al gauw kwamen we er achter dat het zijn tand was.

Opgelucht haalden we adem. Het kwam door zijn tand. Die stond ook wel een beetje los, aldus Bart. Daan at ondertussen zijn toetje zelf verder op. De rust aan tafel keerde weer terug. De andere kinderen kletsen weer verder over van alles en niks. Tot opeens Daan weer begon te mopperen over zijn tand. Mij tand doet pijn. zei hij. Hier. En hij deed zijn mond wijd open. 

Ja jongen, we zien het. Die tand gaat eruit. Je krijgt een grote-mensen-tand. Bart zijn woorden waren nog niet koud of Daan stak zijn duim en wijsvinger in zijn mond. Draaide een keer en liet vol trots zijn tand, vol met bloed, zien. Zo, zei hij, doet nie pijn meer. Een straaltje bloed sijpelde langs zijn mondhoek naar beneden. 

Het was ineens stil aan tafel. Iedereen keek hem vol verbazing aan. Had hij nou zomaar een tand uit zijn mond getrokken? Zonder een kik te geven. We wisten wel dat Daan een hoge pijngrens had, maar dit sloeg werkelijk waar alles. Ik voelde zelf de pijn als ik er aan dacht wat hij net had gedaan. Vlug een koud en nat doekje pakken om het bloeden te stelpen. Daan hoefde die poespas allemaal niet. Hij had last van de tand die anders dan anders voelde en hij had het probleem zelf even opgelost. Nu hebben we in ieder geval wel twee tanden in zijn tandendoosje, zodat hij later ook iets kan laten zien.

Geheim van Sint

Nog een paar weken en dan is het zover. De afgelopen tijd zijn er al pittige discussies over geweest, maar wat mij (en vele anderen) gaat het sinterklaasfeest gewoon door in originele staat. Aangezien wij vier kinderen hebben en drie daarvan vaak grote wensen hebben, probeer ik alles een beetje te spreiden. Zo kon het dus gebeuren dat ik na het binnen vallen van de eerste speelgoedboeken al in de winkels stond om alvast het nodige aan te schaffen.

Beetje vroeg misschien voor sommige mensen, maar het scheelt enorm in de portemonnee als het een beetje uitgesmeerd wordt. Bovendien is het geliefde object vaak uitverkocht of niet meer op tijd leverbaar als je wat later gedurende de periode komt. En ik ben iemand die graag goed voorbereid is en helemaal in de stress kan schieten als er iets niet meer is, wat mijn kinderen zóóóó graag wilden hebben.

Dus op een donderdagochtend ging ik kinderloos naar de speelgoedwinkel. Ik had van te voren al een lijstje gemaakt en gelukkig hadden mijn kinderen al fanatiek aangekruist en geknipt en geplakt. Vroeger kon ik nog weleens een kadootje kopen als er eentje in de buggy zat, maar dat tijdperk hebben we inmiddels afgesloten. Hoeveel ik niet zogenaamd heb gekocht voor mijn werk of dat ik voor iemand anders iets mee moest nemen. Dat wil je niet weten. Smoesjes te over.

Nu lukt dat niet meer. Zeker niet met Pleun, die heeft alles toch al zo snel in de gaten. Haar middelste naam is tenslotte niet voor niks bijdehand. Het was nog rustig en ik liep op mijn gemak de winkel eens rond. Er kwamen meerdere mensen binnen. Waaronder een vrouw met een kindje van een jaar of drie. Ook zij pakte het een en ander aan speelgoed. Het kind liep rond haar heen te drentelen. En pakte zelf ook van alles vast. Eigenlijk niks vreemds aan. Tot het kindje op een gegeven moment aan moeder vroeg voor wie die kadootjes allemaal waren. 

Voor jou, die kopen we vast voor Sinterklaas, zodat Sinterklaas die dan aan jou kan geven. Mijn broek zakte af van verbazing. Zeg dan niks, in plaats van zo'n weinig fantasievolle reden. Het sinterklaasfeest is toch een feest vol geheimen. Juist de voorpret die je als ouders hebt, maakt voor mij het feest bijzonder en speciaal. Ieder jaar proberen we de zakken met kado's op een leuke en originele manier te laten bezorgen. Zo zijn ze al eens verstopt geweest. Of er lag een lege zak voor de deur met alleen maar 4 paar nieuwe oren erin. Ieder jaar probeer ik er iets speciaals van te maken. Ik heb al maanden van te voren lol en pret als ik weer iets heb bedacht. Of als ik al die kadootjes ergens moet zien te verstoppen. Of als we avonden aan rij aan het inpakken zijn en bij ieder geluid van boven tegen elkaar fluisteren 'stil eens, ik hoorde er eentje.' 

Heerlijke voorpret, genieten van deze geheimpjes en te bedenken wat voor blijde snoetjes er straks te zien zijn. Het zorgt voor mooie momenten en herinneringen. Zeker nu we een gelovige minder hebben. Ik was die ochtend in de speelgoedwinkel verbaasd over de gemakzucht waarmee deze moeder het tegen haar kind vertelde. Zonder enige fantasie om mee te gaan in het sinterklaasgebeuren. Ik was vooral erg opgelucht en blij dat ik zonder kinderen in de winkel was. Het zou toch heel erg zijn geweest als mijn kinderen vragen waren gaan stellen door een moeder die niet de moeite nam om het Sinterklaasfeest te laten voor wat het is. Een geheim voor de grote, een kindervriend voor de kleinste.

Concurrentie en jaloezie

Ze zijn er in alle soorten en maten. Je kunt ze overal tegenkomen. Soms ken je ze goed, soms ken je ze minder goed, soms ken je ze zelfs helemaal niet. Maar iedere keer dat je er eentje tegenkomt, zorgen ze weer voor een zucht. Soms voor wat meer zuchten en soms kies je ervoor om er je energie tijdelijk aan te spenderen. Ze kunnen ook voor irritatie zorgen, maar vaker zorgen ze voor een lach. Iedereen kent ze wel. Iedereen zal er ook wel een of meerdere in zijn of haar omgeving hebben.

Ik ken er ook wel een aantal.  Ze hebben vreemde, uitgesproken meningen. Weten vaak alles beter. Hebben alles zelf meegemaakt, maar dan natuurlijk wel erger. Ze durven commentaar te geven op mijn manier van opvoeden. Ze denken kennis te hebben over de bijzonderheid van ons kind. Ze zijn van mening dat ze alles mogen zeggen, vrijheid van meningsuiting heet dat. Dat zo'n vraag of opmerking dan eigenlijk als kwetsend door ons wordt ervaren, maakt ze niet zoveel uit. Het was alleen maar belangstellend bedoeld. Het stukje inlevingsvermogen ontbreekt vaak bij deze mensen.

Jaren geleden had ik een goed contact met zo iemand. Eigenlijk was er niks aan de hand en ons contact verliep goed. Tot ze een kindje kreeg. Het ging goed met haar kindje en hij deed het allemaal goed. Dat zag iedereen. Maar zelf zag ze dat toch anders. Alles wat wij meemaakte met Daan, had haar zoontje ook meegemaakt. Natuurlijk was het bij haar alleen net wat erger en daardoor ook zwaarder voor haar. In het begin was ik alleen verbaasd. Later kwam de irritatie. Hoe kun je nu een gezond kind vergelijken met een kind met een beperking? Vergelijken was niet eens het juiste woord. Het neigde eerder naar concurrentie. Het contact is uiteindelijk verwaterd, waar ik helemaal niet rouwig om ben.

Hoe komt het toch dat mensen van mening zijn dat kinderen met elkaar moeten concurreren? Hoe vaak tref je niet een ouder die zegt 'oh, maar mijn kind kon dat al veel langer' terwijl je net hebt staan te vertellen hoe trots dat je bent dat je kind zonder zijwieltjes kan fietsen. Dit gaat dan nog over de ouders met normaal ontwikkelde kinderen. Ikzelf zal het misschien ook weleens hebben gedaan, vaak floep je er iets uit en is het echt vanwege de trotsheid naar je kinderen toe. Maar sommige ouders doen het gewoon standaard. 

Wat ik dan nog wel het vreemde van alles vind, is waarom er ouders zijn die denken dat hun kind te vergelijken is met een zorgintensief kind. Ouders die klagen dat ze zo'n zwaar leven hebben, omdat ze toevallig ook een tegenslag te verwerken krijgen. De wereld vergaat. Sommige mensen plaatsen zich dan meteen in zo'n positie van 'ik ben zielig en heb het zo zwaar'. Bij ieder wissewasje wordt die rol vol overtuiging gespeeld. Er wordt geklaagd, gezucht, gejammerd en eigenlijk hopen ze op begrip en steun. Het enige wat het bij mij oproept is veel irritatie. Deze mensen kijken niet naar wat ze wel hebben. Gezonde kinderen, die opgroeien tot zelfstandige mensen die mee kunnen draaien in de maatschappij. Ook als je kind moeite heeft met lezen en taal, het moeilijk vind om met vreemde contact te leggen, dyslexie heeft, diabetespatiënt is, stottert of weet ik veel wat heeft, dan nog kan je kind normaal mee draaien in de maatschappij. Daan kan dat niet. Hij zal altijd iemand nodig hebben om voor hem te zorgen.

Op de een of andere manier neigt het niet alleen naar een hoop klaagzang. Ik proef er soms ook een stukje jaloezie en afgunst doorheen. Er worden steken onder water gegeven naar ons of naar andere. Deze steken bevestigen mijn vermoedens alleen maar. En weer vraag ik me af hoe mensen nou toch jaloers kunnen zijn op ons? Op ons gezin? Wat is er nou interessanter aan ons? Waarom zou je jaloers zijn op wat wij hebben? Iedereen is toch bijzonder op zijn of haar manier? Knijp in je handjes met wat je hebt en niet met wat je zou willen hebben. Is dit de reden waarom er wordt  gereageerd of waarom er kwetsende opmerkingen worden geplaatst?

Op het moment dat ik er iets van zeg en ik dus eigenlijk opkom voor mijn kind, want dat kan hij zelf niet, zijn de rapen gaar. Ik loop te zeuren en klagen. Ik stel me aan en heb het verkeerd opgepakt. Daarin moet ik echt veranderen. Alles wat er wordt geschreven, duidt meer en meer op hun eigen leven. Alle verwijten die worden gemaakt, lees ik met een grote herkenbaarheid. Alleen herken ik mezelf er niet in, maar de schrijver van de brief. Tot slot besluit ik dat ik er klaar mee ben, maar dat kan natuurlijk niet zonder slag of stoot gaan. De reactie die daarop volgt, doet me glimlachen. Wat heb ik het getroffen met mijn gezin. Ik weet nu waarom onze kinderen voor ons hebben gekozen en ben blij dat wij hun ouders mogen zijn. Niet alle mensen zouden dit aankunnen, die zouden al zijn verzwolgen van verdriet nog voor hun kind zijn eerste ontwikkelingssprongetje had kunnen laten zien.

Dyslexie

Zo'n twee jaar geleden kreeg ik van Gijs een briefje. Hij had het zelf geschreven. Gelukkig vertelde hij er zelf bij dat het een grappig liedje was, wat op een liedje leek wat in die periode veel op de radio werd gedraaid. Ik was blij met zijn toelichting, want nu wist ik enigszins in welke hoek ik het moest zoeken. Ik staarde naar de letters die over het papier heen dansten. 

Hij was netjes links bovenin begonnen, maar de zin eindige met een grote boog zo'n 4 cm lager. De grootte van de letters varieerde van zo klein tot zo groot. En stonden net zo schots en scheef als de zinnen. Alles was wel netjes aan elkaar geschreven, maar ik kon niet ontdekken of het nu een lus was of een stokje. Er stond een woord, of waren het er twee, in dat ik zelfs helemaal niet herkende. Zelfs als ik door de oogharen van mijn wimpers tuurde, werd het me nog steeds niet duidelijk welk woord daar nu toch stond. Voo en Rnhuis. Mijn hersenen maakten overuren, want er stond een jongetje trots en hoopvol naar me te kijken. Zou mama, het liedje herkennen en het ook grappig vinden? 

Ineens viel het kwartje. Er stond 'voornhuis'. Maar wat is toch in vredesnaam een voornhuis? Uiteindelijk heb ik Gijs eerlijk verteld dat ik het niet helemaal kon lezen. Of hij me wilde helpen. 
Het bleek te gaan om het liedje 'ik laat je thuis, achter het fornuis.' Op de melodie van 'ik neem je mee.' Pas toen ik deze informatie van hem kreeg, viel alles op zijn plek en kon ik zijn brief lezen. Ik heb hem bewaard, zodat hij deze later nog eens terug kan lezen. En als hij het dan niet meer kan lezen, zal ik hem er wel bij helpen.

Dit is maar een voorbeeld, maar ik kan er nog veel meer opnoemen. Het lezen en schrijven, spelling en taal, ging bij Gijs niet zo soepeltjes als het rekenen. Onze vermoedens werden alleen maar meer en meer bevestigd. Na diverse gesprekken met school, de slechtere cito scores en de nodige hulp van school en een logopediste, werd Gijs dan eindelijk doorgestuurd voor een onderzoek naar dyslexie. Hij kreeg twee testen. Een IQ-test en een taal en spellingstest. Gisteren was het eindgesprek. 

Onze vermoedens werden bevestigd. Gijs heeft inderdaad dyslexie. Wat waren we blij met deze stempel. Hij krijgt een dyslexie verklaring, voor de rest van zijn leven. Hiermee kan hij meer tijd krijgen bij proefwerken of tekst mogen luisteren in plaats van te lezen. Dit is eigenlijk meer van belang voor de middelbare school. Nu is het zaak dat we samen met school en de logopediste gaan kijken naar de juiste begeleiding voor hem op school.

Eenmaal thuis hebben we Gijs meteen verteld dat hij dyslexie heeft. Pas toen zagen we wat voor een zware last er op zijn schouders heeft gerust. Hij vond het verschrikkelijk dat hij zo zijn best deed, maar het lukte niet. Hij snapte niet waarom het rekenen hem zo vlot af ging, terwijl het lezen en de spelling hem zoveel moeite kostten. Hij schaamde zich ervoor. Hij begon te twijfelen aan zichzelf en hij werd onzeker. Opgelucht haalde hij adem. Dus ik kan er niks aan doen, vroeg hij. Nee lieve Gijs, daar kun je niks aan doen. We weten nu waarom het zo moeilijk is voor je en je zult nog steeds heel hard moeten werken voor taal en spelling. Maar we kunnen nu ook de juiste begeleiding in gaan zetten om je voor te bereiden en om je te leren hoe het wat makkelijker kan worden. Vrolijk ging hij vanmorgen naar school. Hij heeft zelf zijn juf geïnformeerd en verteld dat hij opgelucht was.Veel zal er niet veranderen voor hem, maar alleen de bevestiging al heeft hem zekerder van zichzelf gemaakt. En dat is alle moeite zeker waard geweest.

Thuis blijven

De boodschappen moeten worden gedaan. Gijs hangt lekker voor de televisie. Mag ik thuisblijven? Ik heb geen zin om mee te gaan. Hij is negen jaar, bijna tien en ik vertrouw hem dat wel toe. Dus gaan we op pad met drie kinderen. Het boodschappenlijstje is aardig lang, dus we zullen niet binnen een kwartiertje terug zijn. Maar dat vindt hij geen probleem. 

In de auto overvalt het me ineens. Ik moet aan later denken. De tijd gaat snel. Wat wordt hij groot, die Gijs van ons. Over een tijdje zullen Juul en Pleun ook oud en wijs genoeg zijn om alleen thuis te blijven. Eerst natuurlijk alleen als ik even een boodschap ben doen, maar later ook als we een avondje weg gaan. Zo gaat dat binnen alle gezinnen. Het hoort bij de ontwikkeling van de kinderen en bij het loslaten van ons, als ouders zijnde. Over een paar jaar zouden we geen oppas meer nodig hebben. Dan kunnen onze kinderen voor zichzelf zorgen en elkaar ook helpen. En ineens overvalt het me weer. Het komt even hard binnen. Maar hoe moet dat dan met Daan?

Daan zal nooit oud en wijs genoeg zijn om alleen thuis te blijven. Ook niet als ik alleen even een boodschap ga doen of de hond uit ga laten. Hij moet altijd mee, ook als hij geen zin heeft. Of als hij liever een film op de televisie wil zien. Er zal altijd iemand bij Daan moeten blijven. Als is het alleen maar iemand die voor hem opnieuw een filmpje aan zet of drinken voor hem inschenkt. Als we een avondje weg gaan en onze andere kinderen ouder zijn, kan ik dan van ze verlangen dat ze de zorg voor hun broer op zich nemen? Mag ik dat van ze vragen? Het is tenslotte een hele verantwoordelijkheid. Maar ja, ze zitten natuurlijk ook niet op een oppas te wachten als ze gezellig met hun vrienden en vriendinnen een avondje bij ons willen bankhangen, gedurende onze afwezigheid. 

Ik besluit om deze zorgen even ver voor me uit te schuiven. Even mijn kop in het zand en een stukje struisvogelpolitiek, wat er niet is, kan ik ook niet zien, toch? Misschien komt er vanzelf een oplossing op ons pad of nemen onze kinderen vanzelf meer verantwoordelijkheid richting Daan. We zullen er met het hele gezin naar toe moeten groeien en tot die tijd zien we wel hoe het loopt. Meestal komt het ook wel goed met deze insteek, maar soms glipt er toch plots een gedachte je hoofd binnen en wordt je weer even met je neus op de feiten gedrukt. 

Gelukkig vindt Daan het op dit moment nog erg leuk om mee te gaan, meestal dan. En ondanks dat hij een erg sterke eigen wil heeft, is hij met de juiste woorden en grapjes toch nog daar te krijgen waar we hem willen hebben. We creeëren gewoon een flexibel thuis. Dat kan overal zijn, meestal is het waar wij zijn. Dus stapt hij uiteindelijk knorrig in de auto. Ík blijf gewoon thuis' moppert hij met zijn knuffel, tuutje en tijgerbeest.  Daar zit hij dan, onze grote Daan, want thuis kan natuurlijk ook gewoon in de auto zijn. 

woensdag 20 november 2013

Prikkels

Sommige weten het wel. Daar heb ik het tegen verteld. Het is immers geen geheim. Sommige weten het niet. Ondanks dat het geen geheim is, is het niet iets wat regelmatig ter sprake komt. Sommige weten wat het betekent. Ze werken zelf in dit vakgebied. Hebben er over gelezen of gehoord, maar de meeste weten niet wat het betekent. Ik weet eigenlijk ook niet of ik er al eens een blog over heb geschreven. Vast wel, want het is wel iets wat me bezig houdt, wat zorgt voor extra drukte in ons gezin en wat me regelmatig veel aandacht kost.

Daan is namelijk niet ons enige bijzondere kind waar we de nodige zorgen over hebben. Ook Juul kost ons op dit moment veel energie. Als ik heel eerlijk ben, maak ik me om haar op dit moment eigenlijk nog wel de meeste zorgen. Zowel Juul en Daan zijn beide bekend met een s.i.-stoornis. S.I. staat voor sensorische integratie of sensorische informatieverwerking. Er ontstaan stoornissen in de verwerking van zintuigprikkels.

 Bij Daan wisten we het al vrij snel na zijn geboorte, doordat zijn tastzintuig erg gevoelig reageerde. Daan houdt niet van onverwachte aanrakingen of vreemd eten.Haren wassen, nagels knippen, tandenpoetsen, het zijn allemaal handelingen waar hij moeite mee heeft. Hij ervaart en voelt dingen anders dan dat wij ze voelen. Doordat dit zo duidelijk naar voren kwam, was de diagnose s.i.-stoornis al snel gesteld. En vielen ons steeds meer dingen op. Het viel allemaal op z'n plek.

Bij Juul kwam dit helemaal niet zo duidelijk naar voren. Juul had geen overgevoelig tastzintuig. Juul bleek een ondergevoelig tastzintuig te hebben. Juul heeft diepe druk nodig om te voelen dat ze wordt aangeraakt. Een voorzichtige aai over haar hoofd, kan er voor zorgen dat ze weg duikt of de aai ontwijkt. Zeker als het ook nog gebeurd door iemand die ze helemaal niet zo goed kent. Ze botst vaak bewust tegen me aan, als ze wil knuffelen. Soms kreeg ik ook nog een kopstoot. Dit doet ze min of meer per ongeluk. Ze voelt het bijna niet als ze me voorzichtig aanraakt. Het is aan ons om te leren dat het ook op een andere manier kan, die de ander ook prettig vindt.

 Als we nu kijken naar het gedrag van Daan en Juul hebben zij veel gelijkenissen. Meer dan we eigenlijk eerst zagen. Beide worden erg druk van teveel informatie. Informatie waar ze niks mee kunnen, niet weten hoe ze er mee om moeten gaan, wat de bedoeling is. Dit kan informatie zijn die ze horen, maar ook informatie die ze voelen, zien, ruiken of proeven. Ze ervaren dit duidelijk anders dan dat wij het ervaren en gaan hierdoor stuiteren. De drang om veel te bewegen, rond te rennen, wiebelen, wiegen of om harde geluiden te maken om andere geluiden te overstemmen is enorm. Niet te negeren. Onbedwingbaar. Het moet eruit. Alle informatie, uitleg of correctie komt niet meer binnen. Ze zitten vol. Vol met prikkels.

Daarom is het aan ons om de zintuiglijke prikkels te doseren. Het vergt veel energie, aangezien we het zelf anders ervaren. Soms lukt het aardig en gaat het goed. Soms hebben we het te laat in de gaten en komen we er pas achter op het moment dat we een driftbui van Juul meemaken of als Daan gaat gillen dat we allemaal gek zijn. Op zulke momenten is alles even teveel en is het zaak om ze rust te bieden. Het zou zo makkelijk zijn om ze dan naar hun kamer te sturen. Om ze daar even tot spel te laten komen, alles kan zo bezinken en vaak is tien minuutjes voldoende om weer enigszins normaal met ze te kunnen communiceren. Maar zowel Daan als Juul hebben een lage prikkelverwerking (dus snel overprikkeld en alles is teveel), maar een hoge prikkelalertheid. Ze reageren heel erg snel op allerlei prikkels en zoeken deze ook bewust op. Terwijl ze er eigenlijk helemaal niks mee kunnen.

Vermoeiend dus. Het is een soort 'vechten tegen de bierkaai' verhaal. Wij proberen de prikkels te beperken. Daan en Juul zoeken ze juist op. Ze hebben ze nodig om alert te blijven en te kunnen functioneren, maar weten niet hoe ze ze moeten verwerken. Er zijn nog tig voorbeelden te noemen wat dit met ons doet, wat het met onze kinderen doet. Op dit moment vraagt het voornamelijk veel nadenken. Plannen, structuur, vooruit denken. Nadenken wat een eventueel gevolg zou kunnen zijn en hoe we dit kunnen voorkomen, dan niet kunnen beperken. Je zult er vast nog wel meer blogs over gaan lezen en anders dan hoor ik het wel. Mijn gehoor zintuig werkt zonder stoornis. Nou ja, op de oostindische doofheid na dan.

Kinderfeestje

Zaterdag is het dan zover. Daan viert zijn kinderfeestje. Niet zomaar zijn kinderfeestje. Het is zijn allereerste kinderfeestje in zijn hele leven. Hij gaat samen met drie andere klasgenootjes een feestje geven op een boerderij. De hele klas is uitgenodigd, inclusief papa's en mama's. Dat kan ik nou wel makkelijk zeggen, maar er zitten uiteindelijk maar acht kindjes in zijn klas. Ze gaan een tocht maken in de huifkar, er mogen geitjes geaaid worden, paardje rijden, cake versieren. Als het weer een beetje meewerkt, kan er zelfs buiten in de speeltuin gespeeld worden. En tot slot eten we frietjes. Met een lekkere frikandel oftewel een kroket zoals Daan het noemt.

Ondanks dat we al vaker kinderfeestjes hebben gevierd, is dit feestje toch wel het feestje wat me heel erg ontroerd. Erg he? Dat je moet huilen om een kinderfeestje? Maar het is eigenlijk een hele mijlpaal. Het is voor ons niet vanzelfsprekend om voor Daan een kinderfeestje te vieren. Tijdens ieder kinderfeestje dat we voor onze andere kinderen hebben gevierd, was er altijd wel even een slikmomentje. Wetende dat Daan waarschijnlijk nooit een eigen kinderfeestje zou geven. In ieder geval niet zoals zij hun kinderfeestjes vierden. De klassen zijn zo klein, dus nodig je de hele klas uit. Ouders worden ook uitgenodigd, aangezien alle kinderen een andere zorgvraag hebben. Maar nu is het toch zover. We vieren Daan zijn kinderfeestje.

De tranen rollen weer over mijn wangen. Het voelt zo dubbel. Ik ben trots op hem en op ons gezin, maar tegelijk voel ik nu sterker dat we echt anders dan andere gezinnen zijn. Gelukkig wint het gevoel van trots, ook al rollen de tranen over mijn wangen terwijl ik dit schrijf. Onze zoon mag ook meedoen met kinderfeestjes vieren, net als de rest van onze kinderen. Ondanks dat hij iedere dag bijzonder is op zijn eigen manier, is hij nu even net als onze andere kinderen. Want ook al is hij anders, beleeft hij alles op zijn eigen manier, spreekt hij niet af met kindjes uit zijn klas. Maakt hij geen vriendjes of vriendinnetjes. Speelt hij alleen of een enkele keer met zijn broer of zusjes.  Ondanks dat alles heeft hij ook recht op een kinderfeestje. Net zoals ieder kind dat zou moeten hebben.

Zaterdag wordt zijn dag. Hij staat in het middelpunt van belangstelling en hij mag met alle kindjes die hij kent een feestje vieren. De andere kinderen gaan die dag naar opa en oma. Hoe jammer dat ze het ook vinden en ondanks dat Daan er geen problemen mee zou hebben als ze mee zouden gaan. Tijdens hun eigen kinderfeestjes mochten de andere broertjes en zusjes er ook niet bij zijn. Het was hun feestje, even alle aandacht van mama en papa. Geen aandacht hoeven delen, niet schreeuwen om maar gehoord te worden, niet aanpassen aan de nukken van Daan, gewoon even kind kunnen zijn zoals ieder kind zou moeten kunnen zijn. We hebben zo alle tijd voor hun en kunnen ze voor ons gevoel even de aandacht geven die ze verdienen. Ook Daan heeft hier recht op, dus zaterdag zijn papa en mama er even alleen voor hem. 

Ik voel me zo trots en blij. Het raakt me enorm. Ondanks zijn beperkingen, het anders dan anderen zijn, is hij zaterdag voor mijn gevoel even normaal. Zaterdag is het even zoals het zou moeten zijn. Ondanks dat hij zaterdag nog gewoon Daan is, er die dag kindjes in rolstoelen zitten, er allemaal bijzondere kindjes en ouders komen met hun eigen zorgen en problemen, is het zaterdag even gewoon zoals het zou moeten zijn. We vieren een kinderfeestje. Niet van een van onze andere kinderen, nee we vieren het feestje van Daan. Ondertussen vier ik ook mijn eigen feestje en zal ik net als Daan stralen en genieten. Daan van plezier, ik van trots!

Sinterklaas

Sinterklaas is weer in ons land aangekomen. Helaas kunnen we er nu niet meer onderuit. Voor zijn intocht, negeerde ik het zoveel mogelijk. Ik vertelde de kinderen niet dat Sinterklaas bijna in ons land was. Ik maakte geen aftelkalender. Als de een of de ander eens iets zei of vroeg, wimpelde ik het af door te zeggen dat het nog heel lang zou duren voor het zover was. Op de doorvraag-vraag antwoordde ik dan 'poehee, dat weet ik niet precies.' Natuurlijk werd er hier druk in de speelgoedgidsen gebladerd. Alle speelgoedreclames werden vol aandacht bekeken en er werd steevast geroepen 'die wil ik' , 'nee, ik wil die al.' Maar de verkleedkleren kwamen vorige week pas naar beneden. Eerder kon ik ze, helaas toevallig, niet zo een,twee,drie vinden. Of ik had het die dag zo druk gehad, dat ik ze de volgende dag zou proberen te zoeken. Natuurlijk wist ik precies waar ze lagen. Achter de schuine kant op zolder, bij de kerstspullen.

Toen vorige week het Sinterklaasjournaal begon, keken we trouw iedere avond. We leefden met z'n allen mee. We pakten onze kadootjes in op de website. Die slimme Pleun pakte er zelfs een heleboel in en wilde eigenlijk iedere dag wel even checken of er nog meer voor haar bij zaten. Toen ik Daan vroeg om te komen kijken of er ook een kadootje voor hem bij zat, mopperde hij. 'Nee; ben jij gek. Ik hoef nie Sinterklaas. Ik is jarig.' Tja, daar zat ook wat in. Vanaf vorige week begon het Sinterklaasgevoel hier echt te leven. De spanning voelde je als het ware toenemen. Dat beloofd nog wat.

Afgelopen zondag was de intocht in onze woonplaats. We zijn er niet naar toe geweest. Daan begint al drie jaar op rij te gillen, zo gauw hij de eerste drumband hoort en mama of papa die met Daan weggaat is altijd het gevolg. We besloten om die avond naar een dorp bij ons in de buurt te gaan. Daar werd een lichtjestocht gehouden. Vorig jaar waren we er ook geweest en ondanks dat Daan het erg spannend vond, hebben we als compleet gezin de optocht gekeken. Het is dan donker. Alle pieten lopen in pakken met lichtjes erin. Er zijn verlichte wagens. Fietspieten met lichtjes in hun pak en fiets. Doordat het donker is, vallen de pieten niet zo op. Hun gezichten zijn immers net zo donker als de avond. Uitbundig zwaaien of handjes geven, daar doet Daan niet aan, maar hij kijkt wel zijn ogen uit terwijl hij in zijn buggy zit.

Ondanks dat iedereen in de ban is van Sinterklaas, proberen we er hier thuis nog steeds zo min mogelijk aandacht aan te schenken. Juul is namelijk degene die hier niet mee om kan gaan. De spanning wordt haar teveel. Zij kan niet met deze spanning om gaan en krijgt hierdoor regelmatig driftbuien. De eerste van vandaag was in de vroege ochtend om half zes!! Ik was al vanaf half 5 wakker, want Daan was bibberend en klappertandend tussen ons in komen liggen. Ik kan je vertellen, dat je dag dan niet goed begint. En dat het die dag ook niet meer goed gaat komen.

Iedere ochtend, als we naar school gaan, ziet Juul de versieringen voor Sinterklaas hangen en iedere ochtend vraagt ze aan mij 'komt Sinterklaas vandaag op school?' Er is tenslotte mooi versierd. Iedere ochtend zeg ik haar dat dat nog heel lang gaat duren en ik voor haar een aftelkalender ga maken, als het bijna zover is. Juul is druk, springt en rent rond, botst tegen iedereen aan, kliert haar grote broer en kleine zus. Jaagt de katten door het huis, gaat bovenop de honden liggen, luistert niet naar mijn uitleg, is eigenlijk niet te corrigeren. Of zoals ze het zelf zegt 'mijn hoofd is zo vol.' Ik heb medelijden met haar. Het doet me pijn om te zien hoe ongelukkig ze zich op dit moment voelt en ik kan haar hierbij niet helpen. Het enige wat ik kan doen, is zorgen dat de spanning niet teveel opbouwt en haar de rust geven waar ze zo naar verlangt. 

Dus kijken we het sinterklaasjournaal, maar verder wordt er hier nauwelijks over Sinterklaas gepraat. Ik probeer zoveel mogelijk ontwijkende antwoorden te geven. Nee, ik weet nog niet wanneer we naar oma gaan. Dat moeten we nog afspreken. Nee, ik weet nog niet wanneer Sinterklaas op mijn werk komt. Nog niks over gehoord van mijn baas. We strooien niet, want dat jaagt ze hier allemaal de stuipen op het lijf. Om de dag zetten we de schoenen, want dan hangt de picto op haar bord. Die avond slaapt ze in ons bed en leggen we haar in haar eigen bed, als wij zelf gaan slapen. 

Daarom zal ik blij zijn als de goedheiligman weer richting huis vertrekt. Het zullen nog twee lange weken worden. Hij is er tenslotte pas net. Maar goed, dan zijn we er weer voor een jaar vanaf. Wat eigenlijk de leukste tijd voor kinderen hoort te zijn, is voor ons dochter de spannendste tijd van het jaar. Natuurlijk geldt dit voor alle kinderen. Onze andere drie vinden het ook spannend. Maar dit is een gezonde spanning. Juul bouwt een spanning in haar lijfje op, waar ze niet mee om weet te gaan. En ik kan die spanning niet voor haar wegnemen. Dat doet me eigenlijk het meeste verdriet. Ik ben op een punt gekomen dat ik twijfel of ik niet beter alles tegen haar kan vertellen. Of misschien dat wij morgenavond al gewoon pakjesavond vieren. Dan is de spanning wat ze krijgt in ieder geval al weg. Pffft, ik weet het ook niet meer. Misschien dat ik aan Sinterklaas wel één portie rust en ontspanning vraag. Of twee....

dinsdag 22 oktober 2013

......

Ieder jaar gebeurd het me weer. Eigenlijk gaat het het hele jaar goed. Hier en daar zijn er natuurlijk wel wat momenten waarop ik extra moet slikken of waarbij ik weer eens met mijn neus op de feiten wordt gedrukt. Maar over het algemeen gaat het allemaal goed en kan ik er goed mee omgaan. En toch is het ieder jaar, zo rond zijn verjaardag, hetzelfde liedje.

Daan wordt alweer bijna acht jaar. Ieder jaar dat hij een jaar ouder wordt, is er even de tijd om stil te staan bij het afgelopen jaar en vaak zijn er dat jaar mooie momenten geweest. Hij heeft weer wat geleerd, hij is weer een stukje gegroeid. Zijn ontwikkeling heeft een sprongetje gemaakt. Ons vrolijke mannetje met zijn nukken en kuren, maar zijn aanstekelijke lach doet veel vergeten. 

Toch ben ik rond die periode ook altijd een beetje verdrietig. Het lukt me minder goed om overal het positieve van in te zien. Om die glimlach naar andere mensen steeds maar weer zo echt mogelijk te laten lijken. Natuurlijk gaat het goed met Daan. Daar ben ik ook heel blij mee en ik ben ook supertrots op hem. En natuurlijk kan het ook altijd erger. Dat weet ik ook wel. Maar zo rond zijn verjaardag gaan mijn gedachten automatisch terug naar de tijd van voor zijn geboorte. We wisten niet beter dan dat we straks twee gezonde jongens zouden hebben. Gek eigenlijk, dat je wel weet dat dat niet vanzelfsprekend is, maar dat je er eigenlijk ook vanuit gaat, dat het jou toch niet zal overkomen. We maakten dromen en verheugden ons op ons stoere gezin. Wat een geluk dat we toen nog niet wisten, wat we nu wel weten. Wat we nu geleerd hebben en welke ervaringen we op hebben gedaan. 

Toch zou ik niet anders willen. Ons gezin heeft ons gevormd tot wie we zijn. Het heeft onze relatie met elkaar sterker en hechter gemaakt, want samen zijn we sterk en kunnen we alles aan. Het heeft onze kijk op het leven veranderd. Soms ben ik weleens een beetje jaloers op Daan zijn manier van denken en omgaan met het leven. Het heeft ervoor gezorgd dat we weten wie onze echte vrienden zijn, op wie we kunnen rekenen, wie Daan accepteert zoals hij is en wie met ons meeleeft. We hebben nieuwe vrienden leren kennen. Ouders met, net zoals wij, een bijzonder en mooi kind. Mensen waarbij we herkenning vinden, troost en steun, maar ook veel plezier en hulp. Mensen die meedenken en aan een half woord genoeg hebben.

We leren onze kinderen dat iedereen er mag zijn zoals hij is. Niks is ons vreemd of raar. Het woord 'gek' komt niet in ons woordenboek voor. Onze kinderen zijn behulpzaam, zorgzaam en beschikken over een groot inlevingsvermogen. Allemaal dingen die we kado krijgen door ons bijzondere gezin. Ik zou het niet meer willen missen, alles bij elkaar maakt het ons speciaal en bijzonder. Ook al zijn er dagen en nachten dat het slopend is, dat vermoeidheid ons opbreekt, tijd voor onszelf of voor elkaar schaars is, ik zou het zo weer doen. Als ik de tijd terug kon draaien, zou ik weer dezelfde keuzes maken. Ik zou weer voor de volle honderd procent voor ons gezin gaan. 

En toch is er ieder jaar, zo rond zijn verjaardag, even die dip. Het lijkt wel een soort van rouw. Eigenlijk is het ook afscheid nemen van iets. Verdriet om een verlies van onbezorgdheid. Afscheid nemen van een leven zonder zorgen. Zorgen die nooit voorbij zullen gaan. Minder zullen worden als onze kinderen groter en zelfstandiger worden. Deze zorgen blijven altijd en ik heb me laten vertellen dat het er alleen maar meer worden naarmate Daan groter wordt. Het is een verdriet om het verlies van onze droom. We wilden graag een groot gezin waarin plek was voor pleegkinderen. We wilden mooie reizen maken en eigenlijk wilden we graag in het buitenland gaan wonen. Het is een verlies om te weten dat we deze dromen niet kunnen realiseren, maar we hebben inmiddels wel geleerd om nieuwe dromen te creëren. 

Zo zijn wij. Of zo zijn we geworden. We gaan niet bij de pakken neer zitten. We kijken wat er wel mogelijk is. We bedenken een nieuwe droom en gaan gewoon door. We bijten ons vast en geven niet snel op. Lukt het niet op de ene manier, dan misschien wel op een andere manier. We komen er wel, alleen kost het iets meer moeite en energie om het voor elkaar te krijgen. Nog even en dan hebben we zijn verjaardag weer gehad. Dan zijn mijn  treurige gedachten voorbij en ligt er weer een heel jaar voor ons, waarin van alles kan gebeuren. We zullen kansen krijgen, er zullen mogelijkheden zijn, maar we zullen ook tegenslagen te verwerken krijgen. En soms spat er een droom uiteen. Zolang we samen zijn, genieten van alle bijzondere dingen die we meemaken. Genieten van onze kinderen, van Daan zijn kijk op het leven. Zolang er momenten zijn waarop we uithuilen en opnieuw beginnen, momenten met buikpijn van het lachen. Zolang er liefde is voor alles wat we doen en we weten waarom we het doen, dan komen we er wel. Of zoals Daan het laatst tegen ons zei 'kom op, je kunt het'.

vrijdag 18 oktober 2013

Druk

Het is weer maandag en we hebben weer een druk weekend achter de rug. Eigenlijk zijn onze weekenden altijd wel druk en goed gevuld. Om maar niet te zeggen, volgepland. De weekenden dat we op beide dagen helemaal niks in onze agenda hebben staan, zijn op een hand te tellen. Heel soms komt het weleens voor dat we een vrije zondag hebben en maar gewoon kijken wat er op ons pad komt.

Een vriendin vroeg me weleens of ons dat niet opbrak, ieder weekend op pad met de kinderen. Altijd maar onderweg ergens naar toe, op visite. Dat sjezen van hot naar her. Enige rust en regelmaat is voor de kinderen toch ook wel fijn en al is het dan niet fijn voor de kinderen, dan is het voor onszelf natuurlijk ook weleens lekker. 

Ik snapte wat ze bedoelde en zou zelf ook wel vaker van die helemaal-niks-moeten-alles-mag-lekker-relaxed-zondagen willen hebben. Geen stress, geen plannen en maar gewoon kijken wat er die dag op ons pad komt. Heerlijk luieren, beetje bankhangen, spelen, boekje lezen en 's avonds merken dat je nog steeds in je pyama loopt. Alleen dat soort dagen werken niet binnen ons gezin. 

Onze kinderen houden alle vier erg van duidelijkheid. Zij willen graag van te voren weten waar ze aan toe zijn, wat ze te wachten staat. Ze krijgen graag een programma aangeboden en niet altijd hebben ze er zin in, maar gewoon een dag zonder dat er iets op het programma staat, daar weten ze zich geen raad mee.

Voor Daan is zo'n dag helemaal niet te overzien. Hij komt niet zelf tot spel, weet niet hoe hij zichzelf kan vermaken. Als wij hem geen activiteiten aanbieden, dan komt hij de hele dag om eten vragen. Koek, boterham,snoepje, drinken. Het maakt hem niet uit wat, maar hij kan dan de hele dag eten. Dat is zijn enige houvast, de eetmomenten. Iedere dag heeft namelijk een vast aantal eetmomenten. Het ontbijt, lunch, diner en daar tussen in zitten twee tot drie tussendoortjes. Net zoals iedereen eigenlijk heeft, zeg maar. De eetmomenten van Daan smeren we uit over de dag. Dus eerst ontbijten, dan een activiteit. Als die activiteit er dan niet is, vraagt Daan om het volgende eetmoment. Zo kan het dus gebeuren dat je om 11 uur alle eetmomenten van de dag al achter je hebt liggen.

Lastig dus. Bovendien weet Daan niet wat hij zelf kan doen qua spel. Hij heeft sowieso maar een beperkte interesse in speelgoed. Treinbaantjes, televisie kijken, buiten spelen en sindskort het winkeltje zijn wel zo'n beetje de dingen die hij leuk vindt om te doen. Daan houdt niet van kleien, knutselen, tekenen. Fantasiespellen lukken niet, iets aan tafel duurt, als je er niet bij gaat zitten, hooguit vijf minuten en eigenlijk wil Daan helemaal niet alleen spelen, maar vraagt hij steeds de aandacht van ons. Hij wil meedoen met de andere kinderen, maar snapt niet hoe hij met lego moet bouwen. Of dat de pop nu even gaat slapen, zodat ze straks met haar poppenmoeders op visite kan bij oma. Daan heeft zijn jas al aan, want we gaan naar oma.....en wij ondertussen maar uitleggen dat het maar 'net alsof' is. 

Heel soms hebben we zelf wel heel erg veel behoefte aan zo'n luie zondag en plannen we bewust niks die dag. We zien wel hoe het loopt en denken dat Daan vast al wel wat groter is gegroeid en zich net wat meer heeft ontwikkeld, maar vaak eindigt zo'n zondag in een hoop gemopper, irritatie en zijn we vermoeider dan als we de dag wel helemaal vol hadden gepland. 

Strandrace

Vanuit een van zijn werkrelaties had manlief een uitnodiging gehad om te gaan racen op het strand. Ik had in een opwelling gevraagd of ik niet mee mocht. Niet zo zeer om te racen, maar meer om op het strand even heerlijk uit te waaien. Ik vind het strand altijd een heerlijke plek, niet alleen met goed weer, maar juist ook als het hard waait. Even mijn hoofd leeg laten waaien. Gelukkig mocht ik wel mee. 

Daar gingen we dan. Een relatie van manlief zou deze keer rijden. Enigszins verlaat vertrokken we. Na enkele conflicten met het navigatiesysteem, want die kloppen nooit en laten je altijd omrijden, kwamen iets of wat te laat aan op de plaats van bestemming. Onderweg miezerde het een beetje, maar dat mocht mijn uitwaaipret niet drukken, maar eenmaal aangekomen in Wijk aan Zee, was er geen sprake meer van miezeren. Het kwam met bakken uit de lucht.

De mannen in de auto gniffelden en verheugden zich alleen nog maar meer op het autoracen op het strand. Het zou vast een modderige bedoeling zijn, maar natuurlijk ideaal om eens even lekker te slippen enz. Ik had dan maar bedacht dat ik in de strandtent zou wachten, warme chocomelk erbij en gelukkig had ik een boek in mijn tas gestopt. Ik stelde me voor en er werd me vriendelijk gevraagd of ik ook geen rijden. Ik schrok ervan. Ik en racen? Dan kende ze mij echt niet. Maar ik hoefde niet te racen en ik mocht ook gewoon rijden. Het was een ervaring die je niet zomaar nog een keertje op kon doen. Ach wat, zei een stemmetje in mij, als die mannen het kunnen, waarom ik dan niet? Beetje overmoedig, maar goed, wie weet ontdekte ik zo wel een verborgen talent.

We gingen naar buiten en mochten in twee groepjes met een instructeur mee. Manlief wist niet hoe snel hij ervoor moest zorgen om niet bij mij in het groepje te komen. Bedankt schat, voor het vertrouwen in mijn rijkunsten. Maar gelukkig ging de buurman, die ook mee was, wel mee. Hij had weinig andere keus en hij wist natuurlijk ook nog niks van mij rijkwaliteiten. Ik gunde hem de eer om als eerste de rit te mogen rijden en ging achterin zitten. Een spannende kriebel kroop in mijn buik omhoog. Visioenen van een auto op zijn kop half in het zand, half in de golven ook.

Eerst reed Paul, degene die ons had uitgenodigd. Hij vertelde allerlei wetenswaardigheden over de auto waar we in zaten. Maar ik kan er eerlijk gezegd niks meer over vertellen. Het ging allemaal langs mee heen. Ik kon alleen maar denken hoe ik me het beste kon vasthouden, gordel vast en hoe ik straks toch zou gaan rijden. Ik zag in de verte de auto's namelijk al scheuren. Buurman had inmiddels plaatsgenomen achter het stuur. Bart en zijn werkrelatiekennis waren al lang en breed vertrokken. Ineens hoorde ik een vreemd geluid. Iedere keer als de buurman gas gaf of iets stuurde of deed, hoorde ik het geluid. Achteraf wist ik dat ik beter niks had kunnen zeggen, maar op dat moment leek het me van levensbelang. Stel je voor dat er echt iets niet goed zat en ik door niks te zeggen verantwoordelijk was geweest voor een onnodige slip waar we in terecht waren gekomen. Dus meldde ik braaf het vreemde geluid dat ik achterin steeds hoorde. Het was de ruitenwisser van de achterruit....

Daar gingen we. Eerst vaart maken, dan plotseling remmen. We stonden inderdaad ook meteen stil, mijn gordel zat zo straks gesnoerd dat ik nauwelijks adem kon halen, maar het hoorde erbij en de auto had inderdaad, ondanks het weer, een hele stabiele ligging of zoiets. Daarna mochten we slalommen. Dat mocht best op behoorlijk tempo en dat liet de buurman zich geen twee keer zeggen. We schoven van links naar rechts om maar zo min mogelijk pionnetjes te raken. Pfft gelukt, ik heb niet gekeken hoeveel er om lagen.

Vervolgens gingen we door twee diepe kuilen. Dit was gedaan om iets van een 4-wheel aandrijving te kunnen laten voelen. Weet ik veel, ik zag alleen de auto voor ons met twee wielen los komen van het zand. Horror!! Dadelijk kiept ie om....maar ook dat deed ie niet. Dat hoorde juist zo en kwam door weer die wielen, volgens mij. We reden nog bergje op en bergje af. Deden een hellingproef zonder de handrem te gebruiken en daarna mochten we op hoog tempo terug naar het begin. Buurman stapte met een bigsmile uit om mij achter het stuur te laten plaats nemen. 

Nu kon ik natuurlijk niet meer terug. Dus dapper stapte ik achter het stuur. Ik miste meteen een pedaal bij mijn voeten en ook de versnellingspook zag er anders uit. Bleek dat het een automaat was. Nu heb ik nog nooit in een automaat gereden en ook nog nooit op het strand, dus het leek me geen goed idee om deze twee dingen juist nu uit te gaan proberen. Helaas voor mij waren alle aanwezige auto's een automaat. Maar dat maakte niks uit, aldus positieve Paul, dat zou vast goed komen. Toch fijn dat er nog een iemand vertrouwen had in mijn rijkunsten. Voor ons stond een auto, dus of ik even achteruit wilde rijden. Nu sloeg de stress echt toe, want ik moest in een vreemde auto, met twee mannen in mijn auto, in de regen op het strand achteruit rijden. En het erge was, dat er ook nog een of andere bak stond, die ik dus moest proberen te ontwijken. 

Hortend en stotend, schokkend en wiebelig reden we centimeter voor centimeter achteruit. Buurman wist niet hoe snel hij uit de auto moest stappen, toen hij een aanbod kreeg om in een andere auto een testritje te gaan maken. Maar Paul bleef trouw zitten. Alle vertrouwen in mij dat het wel goed zou komen. Of misschien dat hij hoopte in te kunnen grijpen als het echt uit de hand zou lopen en ik de macht over het stuur verloor of zo. Het was tenslotte een nieuwe (lees dure) auto, wat ook niet bijdroeg aan een ontspannen rij sfeer voor mij persoonlijk. Het is me uiteindelijk gelukt. We waren net voorbij de bak, toen de auto voor ons wegreed. Dus reed ik achter de auto voor ons aan.

De rem stond echter wel heel erg gevoelig afgestemd, kwam ik al snel achter. Ik hoefde mijn voet maar net boven het pedaal te houden of we stonden al meteen stil. We dreven niet uit, zoals je normaal doet als je rustig en geleidelijk remt, nee we stonden acuut stil, waardoor we steeds vooruit schokten en nog net niet met onze hoofden tegen het stuur of dashboard aan botsten. Sorry Paul. Geeft niks, zei hij iedere keer lachend. Daar gingen we weer. Oeps we gingen weer te hard, vond ik, dus voorzichtig trapte ik de rem in. Sorry Paul, het was weer iets te hard. Optrekken en weer rijden maar. Nu moest ik flink gas gaan geven, want ik moest bij de vlag vol op de rem trappen. Daar had ik inmiddels de nodige ervaring mee opgedaan, dus dat moest goed komen. De vlag hebben we echter niet gehaald. We stonden al eerder stil. Maar goed, we stonden wel weer in een keer stil. 

De opdracht was geslaagd. De route kon vervolgd worden. Slalommen, als je het maar rustig aan doet, dan lukt het wel. En toen die kuilen, met twee wielen los. Uiterste concentratie. Hopen dat we niet om zouden vallen. Kom ik uit die kuilen gereden, staat er een auto te wachten. Raampje open, twee breeduit lachende mannen met een filmende telefoon in hun handen. Manlief met zijn werkrelatiekennis. Hahaha, dat kon er ook nog wel bij. Twee fans. Dus ik zwaaide en reed door met een gezicht alsof ik helemaal relaxed en kalm aan het rijden was. 

Ik legde de route verder af. Ondertussen nog steeds onverwachte tussenstops makend, door die stomme rem. Sorry Paul, ik denk dat ik het wel tig keer heb gezegd, iedere keer als hij weer in zijn gordel vooruit schoot door mijn onverwachte stilstand. Ik heb geen brokken gemaakt, ik ben niet op zijn kop terecht gekomen. Ik heb alleen Paul een hersenschudding bezorgd, maar buiten dat was het inderdaad een ervaring die ik niet snel meer op zou doen. Nou ja, twee ervaringen dan. Automaat rijden en strandracen....

Bij terugkomst stond manlief lachend op me te wachten. Zo'n lachje waarvan je weet dat hij je eigenlijk uit wil lachen, dat ook doet, maar zegt dat hij dat niet doet. Hij vroeg hoe het ging en wat ik er van vond. Ja, zei ik, ik vond het eigenlijk best wel leuk, zo voor een keer. Alleen die rem. Die stond wel erg gevoelig afgesteld. Toen manlief vroeg met welke voet ik geremd had, kon ik hem alleen maar verbaasd aan kijken. Hoezo? Met mijn linkervoet. Twee pedalen, twee voeten toch? Rechts om gas te geven, links voor de rem. Ja, zei manlief, maar normaal gebruik je links om te schakelen en dat pedaal moet je helemaal intrappen. Normaal geef je gas met je rechtervoet EN rem je met je rechtervoet. Mijn mond zakte open van verbazing. Waar had ik dan met mijn linkervoet moeten doen? Die had je gewoon opzij moeten zetten. Tja, zo had ik het nog niet bekeken. Sorry Paul voor die vele onnodige rempartijen. Maar die rem stond echt wel gevoelig afgestemd hoor!


Tijd voor elkaar

Het was de avond ervoor tijdens het avondeten. Manlief kwam uit het niets ineens met de opmerking 'ik heb een probleem'. Ik keek hem verbaasd aan. Hij en een probleem? En daar wist ik niks van? Had ik iets gemist? Waarom zei hij dat niet eerder? waren enkele vragen die door mijn hoofd flitsten. Het enige antwoord wat ik echter op dat moment gaf, was een vragend hoezo? Ondertussen een van de kinderen aansporend om door te eten.

Nou kijk, ik heb een uitnodiging gekregen om morgenmiddag ergens mee naar toe te gaan. En eigenlijk wil ik dat wel erg graag, maar eigenlijk ook weer niet, zuchtte hij. Ik vroeg of hij niet had bedankt voor de uitnodiging. Het was die week namelijk al de derde keer dat hij op leuke-dingen-pad moest onder de noemer 'netwerken'. Ja, daar had hij wel aan gedacht en dat wist hij ook wel, maar het was zo leuk wat ze gingen doen.

Pas toen vroeg ik wat hij dan eigenlijk zou gaan doen. Hij had een uitnodiging gehad om te gaan racen op het strand. Het was 's middags, een uurtje rijden en hij zou 's avonds om een uur of zes, half zeven gewoon thuis zijn. Best op tijd, aldus manlief. Jaja, zei ik. 's Middags oké, dat kon ik nog geloven. Maar sinds wanneer wonen wij een uurtje rijden van het strand? Is het strand dichterbij gekomen, heeft er weer een overstroming of dijkdoorbraak plaatsgevonden, waarvan wij nog niks wisten. En nu was ineens de hele provincie zeeland onder water gezet en daardoor woonden wij nu ineens een uurtje rijden van het strand. Nee, manlief zijn tijdsbesef loopt niet gelijk met dat van mij. We wonen toch echt bijna twee uur rijden van het strand. Maar ja, dat is als je gewoon de toegestane snelheid rijdt. 

Aangezien manlief en ik al regelmatig tot de conclusie zijn gekomen, dat zijn idee van op tijd thuis, toch echt een ander idee is, als mijn idee, wist ik dat met dat uurtje rijden, hij de volgende avond nooit om zes uur thuis zou zijn. En ook niet om half zeven. Maar goed, racen op het strand is natuurlijk ook niet iets wat je dagelijks kan doen. Of waar je regelmatig voor wordt uitgenodigd, dus ik begreep wel dat hij hier heel veel zin in had. In een opwelling besloot ik te vragen of ik niet mee kon. 

Manlief veerde op. Stom, dat hij daar niet aan had gedacht. Zijn vrouw sloeg zomaar twee vliegen in een klap. Even quality-time voor elkaar, lekker uitwaaien, ontspannen en zonder kids ergens wat eten en als klap op de vuurpijl ook nog even racen op het strand. Hij zou oppas regelen, dus ons avontuur kon beginnen. Hij was alleen vergeten te vertellen dat er ook nog twee andere mannen (zonder hun vrouwen) mee gingen. Dit onder de noemer werkrelaties. En voor het gemak zouden we met zijn vieren in een auto samen er naar toe rijden, dat was tenslotte wel net zo gezellig. Blijkbaar zit mijn voorstelling van tijd voor elkaar ook anders in elkaar dan dat van manlief....tja, het was tenslotte een uitnodiging vanuit zijn werkkring. Ik mocht blij zijn dat ik mee mocht.

woensdag 9 oktober 2013

Wal en schip

'Nee, ik is baas hier. Ben jij gek.' Daan stampt boos door de kamer, omdat ik hem zijn jas uit wilde doen. Het is plotseling toch nog warm weer geworden. ' Nee jij, zeg ik tegen hem, kijk eens naar jezelf. Ben jij gek.' Ik moet er eigenlijk wel om lachen, want als er een echt gek is hier in huize Jansen, dan is het de boos stampende persoon in kwestie. Ook al is gek een achterhaald woord voor verstandelijke beperking. Liever noem ik ons kind gewoon bijzonder. Niks geks aan, maar soms is het weleens leuk om er een grapje over te maken. 'Applaus voor de wous' doet het ook altijd goed en onze wous klapt dan net zo hard mee. 

Ik hoop dat hij zo blijft. Dat hij kan lachen om zichzelf en dat hij niet door heeft dat hij de vreemde eend in de bijt is. Dat mensen hem uitlachen, pesten, buitensluiten of hem als zotje behandelen. Ik hoop dat hij nooit dat niveau zal halen. Dat hij doorheeft dat hij er niet bij hoort, dat hij niet mee kan in onze maatschappij en daar het verdriet en pijn van voelt. Dat hij zo graag mee wil doen, maar niet mee kan komen, omdat hij het niet allemaal op de juiste manier snapt en begrijpt. Dat hij zichzelf als 'normaal' beschouwd, dat hij niet gehandicapt is en bij die 'rare op het terrein' hoort. Tussen wal en schip. Te goed voor de mensen op 'het terrein' en te 'laag' voor de maatschappij. 

Het klinkt erg raar allemaal, zeker als je niet bekend bent met de gehandicaptenzorg. Ik heb de wal-schipmensen regelmatig gezien, er over gehoord, maar nooit mee gewerkt, maar alleen al de gedachte aan hun, maakt me verdrietig. Zij zijn zo'n makkelijke prooi voor negatieve personen en invloeden uit onze maatschappij. Zij zijn gevoeliger, want ze willen zo graag als normale personen worden gezien. Hier wordt misbruik van gemaakt en ik zou het vreselijk vinden als Daan dit zou overkomen. Natuurlijk zou ik het ook vreselijk vinden als het onze andere kinderen overkomt, maar Daan is toch net wat kwetsbaarder dan de andere drie binnen ons gezin.

 Ik denk dat ik er op dat moment aan onder door zou gaan, maar ja dat kan ik dus niet zeggen. Dat dacht ik zoveel jaar geleden ook toen we net hoorden dat het niet goed was met Daan en er onduidelijk was wat er dan niet goed was aan hem. Ook toen ben ik rechtop blijven staan. Samen met manlief hebben we ons er doorheen geslagen en nog vinden we elkaar bij een tegenslag of tegenvaller. Samen zijn we sterk en dragen we de zorg voor onze bijzondere zoon. Samen genieten we van alle mooie momenten die hij ons laat meemaken en samen dragen we het verdriet die sommige momenten met zich meebrengen.

We willen alles eruit halen wat er ook maar in Daan zit qua ontwikkeling, qua leerzaamheid en sociaal vermogen. Maar tot op een zekere hoogte. Mocht blijken dat Daan te snel ontwikkelt, nemen we gas terug en kijken we hoe het hem verder gaat. Gelukkig hoeven we ons daar nu nog niet al teveel zorgen over te maken, aangezien Daan op dit moment funcioneert op het niveau van een 2 1/2 jarig kind. De school heeft een voorzichtige prognose uitgesproken. Waar ze verwachten en hopen dat Daan is aan het einde van de basisschoolperiode. Daan zou dan op kleuterniveau zijn. Natuurlijk is dit een verwachting, gebaseerd op hoe Daan het nu doet op school. Maar enorme reuze sprongen vooruit, zal Daan niet gaan maken. Dat is natuurlijk aan de ene kant een verdrietige bevestiging van het feit dat Daan tocht echt 'anders' is dan zijn leeftijdsgenootjes, maar het is ook een rustgevende gedachte. 

Een rustgevende gedachte in die zin dat Daan straks woonzaam zal zijn op een woongroep met medebewoners welke in een soortgelijk schuitje zitten. Ze zullen zich zorgen maken of er nog wel geld is om die avond naar de soos te gaan. Wat er die avond wordt gegeten. Wie er de volgende dag komt werken. Ze zien geen grote zorgen zoals hypotheek, werk, woongelegenheid. Ze zijn blij met het zakje salaris van 5 euro per week, want ze hebben tenslotte hard gewerkt die week. Ze hoeven niet na te denken waar ze naar toe gaan op vakantie of wat ze zullen gaan doen, want de vakanties en weekenden worden min of meer ingevuld. Kortom,in mijn ogen, een zorgeloos leven, want hij zal natuurlijk vast zo zijn eigen zorgen krijgen. Maar hij woont later vast op een woonplek waar hij geniet van alle mooie en goede dingen die het leven hem te bieden heeft. En de boze buitenwereld blijft voor hem een onbekend iets. Gewoon omdat hij altijd de kleuterkijk op het leven blijft houden. 

Bijzonder gelukkig

Vier kinderen, vier eigen persoontjes. Ieder heeft zijn eigen karaktertje. De een met wat meer pit dan de ander. Zo is Gijs onze oudste en dus ook meteen de wijste. Hij is een sociaal kind, is voorzichtig en kijkt de kat uit de boom. Hij houdt niet van de bravoure die sommige kinderen weleens hebben en houdt zich wat meer op de achtergrond. Het is geen haantje de voorste, maar dat hoeft ook niet. Gijs is bezorgd en zorgzaam. Hij wil graag alles goed doen, zodat papa en mama geen zorgen over hem hebben. In zijn ogen hebben we het namelijk al druk genoeg met Daan, Juul en Pleun.

Daan is onze vrolijkerd. Lief en sociaal wanneer het in zijn straatje past. Het is moeilijk om bij Daan echte karaktereigenschappen te benoemen, aangezien Daan heel veel heeft geleerd door het kopiëren van gedrag. En nog leert hij van anderen. Maar dat hij vrolijk en goedlachs is, is wel duidelijk. Nou ja, meestal dan. Hij kan ook koppig en dwars zijn. Een echte peuter, waar we vaak om moeten lachen, maar waar we soms ook erg moe van kunnen worden.

Juul is ons oudste meisje. Een kind met een pittig karakter, maar ze is ook erg zacht en gevoelig. Juul denkt diep na over bepaalde zaken, maar is nog te klein om hier echt met ons over te praten. Het verwoorden van haar emoties is iets wat ze nog moet leren, maar dat er veel in haar hoofdje omgaat, kunnen we soms aan haar gezichtje aflezen. Juul is sociaal en lief, alleen komt het er niet altijd op het goede moment en de juiste manier uit. Soms is ze wat onhandig, verlegen of onzeker of de timing is gewoon erg ongelukkig. In alle drukte van ons gezin ontgaat ons dan de boodschap die ze ons wil vertellen en dan komen de tranen en de boze bui.

En Pleun...tja, onze jongste, maar oh zo slim en wijs. Ze is bijdehand en vindingrijk. Ze kan erg lief en bezorgd zijn en niks, maar dan ook niks ontgaat haar. Ze weet alles al, kan alles zelf, maar wil toch ook nog graag het veilige gevoel van papa en mama om haar heen ervaren. Lekker met een duimpje in haar mond tegen je aan kruipen. Ze is de kleinste van het stel, maar ook de koppigste. Als Pleun boos is, is ze boos en dat kan ze lang volhouden. Bokkig slaat ze dan haar armpjes over elkaar en haar wenkbrauwen zakken diep naar beneden. 

Vier kinderen, vier individuen. Broertjes en zusjes van elkaar. Zoveel hetzelfde, maar ook zo verschillend. Ze zijn mijn trots, ze geven me een warm gevoel van binnen, ze zorgen voor een lach om mijn mond. Ik ben er trots op om hun moeder te zijn en zou ze niet anders willen. Ik houd onvoorwaardelijk van ze. Zoals ze nu zijn en zoals ze later zullen worden. Ik houd van ze om wie ze zijn, met of zonder hun beperkingen of bijzonderheden. Zij zijn degene die zorgen dat ik me bijzonder voel. Samen met mijn liefste man vormen wij het bijzondere gezin waar ik zoveel van houdt. Ik wil helemaal niet gewoon of normaal zijn, bijzonder dat is wat bij me past. Dat is wat me heeft gevormd tot wie ik nu ben. Bijzonder gelukkig.

vrijdag 27 september 2013

Wiebeltand

Net als ieder ander kind krijgt Daan ook te maken met het tanden wisselen. Waar ieder ander kind friemelend met zijn vingers in zijn mond zit, merken we bij Daan niks. Gijs zat al weken met zijn vingers in zijn mond. Hij deed te pas en te onpas zijn mond wagenwijd open om ons getuige te laten zijn van zijn wiebeltand. We mochten zelfs voelen hoe los hij wel niet zat. De tand zat inderdaad dusdanig los dat er zelfs met zijn tong gewiebeld kon worden. De tand stond dan ook in diverse onmogelijke houdingen in zijn mond, maar eruit ging hij niet. Met onze dochter Juul herhaalde zich hetzelfde. Bij haar mochten we zelfs al aan haar tand voelen toen deze nog niet los zat. Maar ze wist zelf dat hij wel bijna los ging. En het klopte ook nog. Binnen drie weken was haar eerste tand eruit.

Daan doet het allemaal op een andere manier. Op een verjaardagsfeestje  zien we dat zijn eerste tand los zit. Daan staat breeduit lachend voor ons, dus het kan niet missen. De tand is al zover los, dat hij nog maar net vast zit, maar eruit trekken durven we geen van beide. We knipperen een keer met onze ogen en weg is de tand. Hoe kan dat nou, vragen we onszelf af. Maar Daan was op het moment van lachen bezig aan een koek en heeft de tand dus gewoon mee doorgeslikt. Gewoon, hap, slik en weg. We hebben nog wel even gespeurd naar een tand, want hij kon hem toch niet zomaar mee op hebben gegeten? Maar de eerste tand is op mysterieuze wijze verdwenen. 

Zo wisselde Daan een aantal tanden en het lukte steeds niet om er eentje te bewaren. Voor later, zodat ook hij een tandendoosje had wat hij kon laten zien. Nu moest hij later vertellen dat hij zijn eigen tanden had opgegeten. Dat klinkt toch ook wel een beetje raar, maar goed hij is dan ook niet normaal, die zoon van ons. 

Op een dag stond er weer zo'n scheve tand in zijn mond. Hij was het zelf komen zeggen. Mijn tand doet pijn, aldus Daan. Toen ik in zijn mond keek, snapte ik waarom. Ik probeerde dapper wat in zijn mond te friemelen, maar kreeg al de rillingen toen ik zijn tand nog maar net aan had geraakt. Ik besloot om hem een appeltje te geven. Helaas mislukte dat ook. Daan eet namelijk met zijn kiezen, hij duwt vaak met zijn mond al het eten naar zijn wangzakken om het dan te gaan kauwen. Dus zijn wiebeltand werd ontzien met eten. Hij bleef echter piepen over zijn zere tand. Wat moest ik nu? Daan, friemel zelf maar even in je mond. Gewoon zo, ik deed mijn eigen mond open en demonstreerde hoe het moest. 

Ik wist dat het teveel informatie was en te onduidelijk, maar hij was wel even afgeleid.
Daan keek me aan en draaide zich om. Niet wetend wat hij met deze informatie moest. Ik ging weer verder waar ik mee bezig was, maar net zo snel als hij zich om draaide, net zo snel tikte hij weer op mijn rug. Hier mama, mij tand. Daar stond hij, met een klein melktandje in zijn handen. De allereerste tand die we in zijn tandendoosje konden doen. Daan draaide zich om, plofte op de bank en at zijn appel tevreden op.