Daan

vrijdag 28 februari 2014

Carnaval

Het is carnaval. Een feest wat voor mij persoonlijk niet zo hoeft, maar waar onze kinderen al een paar weken druk over aan het praten waren. Met name de kleding die ze aan zouden trekken was een veel besproken issue. Ook Daan deed hier fanatiek aan mee. Iedere keer riep hij op luide toon dat hij als 'kraakie' verkleed ging. Hij is nu eenmaal een heeeeele grote fan van K3. Iedere avond na het eten werd steevast de verkleedkist omgespit op zoek naar de K3-jurk van zijn zusje. Met moeite kregen we hem er in gehesen. Het jurkje paste nog net. Dat het aan de achterkant niet sluit, maakte niks uit. Dat het een super mini jurkje was, maakte ook niet uit. Het zou zelfs sexy kunnen zijn, met dat randje van die inco-luier er onderuit. Maar Daan had er totaal geen boodschap aan. Hij was K3. 

Dvd werd opgezet en de show kon beginnen. Voor de televisie zong hij alle liedjes enthousiast en uit volle borst mee. Het is een genot  om hem zo te zien zingen en hij zorgt iedere keer weer voor een lach op mijn gezicht en mijn hart stroomt over van liefde voor dit bijzondere mannetje.Eindelijk is het ons gelukt om hem te filmen, want vaak als hij doorheeft dat we hem willen filmen, stopt hij meteen met dansen en zingen. Wat dat betreft is het echt een broer van zijn broer en zussen. Die geven ook alleen maar een show voor zichzelf en stoppen zo gauw er iemand kijkt.

Ondanks dat hij me erg blij maakt, wordt ik er ook een klein beetje verdrietig van. Ik kijk soms met dubbele gevoelens naar ons mannetje. Acht jaar oud is hij alweer en hij had zomaar een stoere jongen kunnen zijn. Een stoere jongen welke met zijn oudere broer ravot en zijn jongere zusjes kliert, maar ook beschermt. Ik zie de foto die ik vanmorgen heb gemaakt en zie dat Gijs en Daan qua lengte niet veel meer schelen, maar hun belevingswereld scheelt zoveel meer. Gijs die liever alleen in bad gaat, verliefd is op een meisje, onzeker is over zijn uiterlijk, om niks boos kan worden tegen ons, we snappen het toch allemaal niet, grrr ouders. De beginnende puberhormonen beginnen langzaamaan op te spelen. Nee, dan Daan. Die zit met zijn acht jaar lekker in de peuterpuberteit en is vooral bezig met zijn eigen ik. Zijn wil is wet, denkt hij en alles is vooral 'nee'. 

Wat een verschil, die jongens van ons. Toch ben ik ook enorm trots op Daan. Heerlijk onbezorgd is hij. Het zal hem een hele grote ***zorg zijn wat iedereen van hem vindt. Hij wil toch als K3? Dat de rest dat een beetje vreemd vindt, maakt hem helemaal niks. Hij geniet en doet precies wat hij zelf wil. Geen zorgen of onzekerheid of je als achtjarige nog wel als K3 verkleedt kunt gaan. Daan ploft nog doodleuk bij zijn zussen in bad. Geen zorgen of dat meisje wel of niet verliefd op je is. Verliefd, wat is dat? Daan vindt iedereen nog 'jief'. Behalve als hij zijn zin niet krijgt of als wij niet luisteren, dan zijn we 'sousserikken'. Heerlijk onbezorgd, genieten van het leven. Je vooral niet druk maken over wat andere van je vinden.

Dus gaat Daan dit jaar als k3 verkleedt naar school. Hij glimt van trots. Dolblij is hij met zijn K3-jurk. En net als de rest heeft ook hij spuitverf in zijn haar, want ja stoere jongens hebben dat. Maar dan natuurlijk wel in de kleur roze. Hij wil geschminkt als prinses, net als 'Goeltje' zijn zus. En eigenlijk wilde hij ook nog 'klakkies' aan, maar gelukkig konden we die uit zijn hoofd praten. Daar gaat hij dan, onze lieve, vrolijke Daan. Genietend van het carnavalsfeest, blij en gelukkig in zijn K3-jurk stapt hij de taxi in. Ik zwaai hem uit vrolijk uit. Dat je als achtjarige jongen als K3 verkleedt gaat, je niks aantrekt van de maatschappij, zonder genre vertelt dat je een grote fan bent van K3. Dat, ja dat vind ik nou STOER!!







 

Check, check, dubbel check

Familie Jansen gaat op pad. Alle kinderen zitten in de auto. Spullen zijn ingepakt. Ik heb mijn tas gepakt en ik heb pas drie keer gecheckt of ik de entreekaartjes er in heb gestopt. En zelfs na de derde keer checken, zitten de entreekaartjes nog steeds in mijn tas. Ik haal diep adem. Denk nog een keer goed na of ik niks vergeten ben en trek dan de voordeur achter me dicht.

We zijn al een tijdje aan het rijden, als Bart vraagt of ik de entreekaartjes bij me heb. Ja, die zitten in mijn tas (zie bovenstaande). Weetje het zeker, vraagt Bart weer. Man, hou op, nou begin ik te twijfelen. Gatvernondepietjes. Ik pak mijn tas en check voor de vierde keer of de entreekaartjes wel in mijn tas zitten. Verrassend genoeg zitten ze ook de vierde keer nog steeds in mijn tas. 

Erg he? Die twijfel en steeds weer het 'voor de zekerheid even checken' gebeuren. Ik heb bewust, dus niet gedachteloos, de kaartjes in mijn tas gestopt. En ook al weet ik dat zeker, toch maakt het me onrustig als ik het niet controleer. Ondanks dat ik zeker weet dat ik ze er in heb gestopt, moet ik het toch even voor de zekerheid nog kijken. Bart heeft hier geen last van en herkent zich hier helemaal niet in. Hij heeft aan een keer checken genoeg, aldus Bart.

Ik heb het met heel veel dingen. Ik kan mezelf helemaal gek maken en aan het twijfelen brengen. Het neigt bijna na schizofrenie. Zegt het ene stemmetje in mijn hoofd 'ja, dat heb je net toch gecontroleerd', zegt het andere stemmetje in mijn hoofd 'weet je het zeker?'. En voor ik het dan weet, hebben ze ruzie en komt er ook nog een derde stemmetje bij die de boel probeert te sussen door te zeggen 'zal ik dan even kijken?' Pfffft.

Zo werkte ik jaren geleden eens een late dienst op een woongroep voor verstandelijk gehandicapten. Het was 23 uur 's avonds en mijn dienst zat er op. Ik had al tig keer alle deuren en ramen gecontroleerd. Ik had gerammeld aan de deuren, maar alles zat echt op slot. Ik meldde me telefonisch af bij de nachtdienst en liep de voordeur uit. Ik sprak mezelf streng toe, Claudia, je doet nu de deur op slot. Ben jezelf daarvan bewust. Probeer het nog een keer en ga dan naar huis. Zo gezegd, zo gedaan. Nog voor ik thuis was, had ik al aan zoveel andere dingen gedacht. Dingen die ik niet moest vergeten, dingen die ik de volgende dag wilde gaan doen, dingen die ik nog moest regelen, dingen die ik wilde vertellen, dingen die ik wilde vragen. Kortom heel veel gedachten speelden er door mijn hoofd.

En toen gebeurde het. Heb ik de voordeur wel op slot gedraaid? Ja, zei stemmetje één. Maar wat nou als het niet goed is gebeurd, riep stemmetje twee enigszins in paniek. Oh, zei stemmetje drie, we rijden wel even terug. En zo kon het dus gebeuren dat ik ons huis voorbij reed, weer terug richting mijn werk, om even te checken of de voordeur wel op slot was. Toen ik het tegen mijn collega vertelde, zei ze lachend dat ze dat ook altijd had. Pfiiiew, was ik in ieder geval niet de enigste. Maar dat ik de volgende keer beter de nachtdienst had kunnen bellen, dat had me dan een ritje op en neer bespaard. 

vrijdag 14 februari 2014

De B van Boutkan, oh nee van bijhouden

Ik ben niet nieuwsgierig hoor, ik houd gewoon graag alles bij. Ik wil graag het een en ander van mijn medemensen weten, maar om nou te zeggen dat ik alles wil weten. Nee hoor. Ik ken ergere gevallen van nieuwsgierigheid, Of zouden zij ook zeggen dat ze alleen maar alles graag bijhouden? Ik ben in ieder geval een echte bijhouderd.

Zo ook jaren geleden bij Boutkan, de dansschool waar ik op zaterdagavond ging vrijdansen. Het grappige is dat manlief ook bij Boutkan danste, maar dat we elkaar daar niet van kennen. We hoorden allebei bij een andere vriendengroep, maar kenden allebei wel meerdere mensen uit elkaars vriendengroep. Behalve elkaar. We leerden elkaar pas zo'n vier jaar later kennen. Dat vrijdansen was voor mij eigenlijk een soort pré-uitgaan. Ik mocht namelijk pas echt uit, als ik zestien was. Toen vond ik dat hopeloos ouderwets, maar nu klinkt het toch wel erg jong. Voor Gijs is dat al over zes jaar. Pfffft...nog maar niet aan denken.

Ik ging braaf met een vriendinnetje naar het vrijdansen. We hadden de grootste lol en maakten regelmatig een rondje danszaal om eens te kijken wie er allemaal waren. Echt gedanst heb ik niet, want ik had niet bepaald de beste dans- en ritmegenen toebedeeld gekregen van moeder natuur. Vriendinnetje en ik hadden iedere week dansles met onze vaste danspartners. Met de nadruk op dans, want hij was wel aardig en leuk, anders dansten we er natuurlijk niet mee, maar verliefd was ik niet op hem. 

Volgens mij heette hij Patrick, maar dan moet ik heel diep graven. Patrick kwam me tijdens een zaterdagavond toch vragen om met hem de jive te dansen. Voor de niet kenners onder ons, de jive is best een vlotte dans. Eigenlijk had ik niet zo'n zin, maar vriendin en danspartner stonden ook al op de dansvloer en wenkten overdreven naar mij. Ik zuchtte, oké dan. Tijdens het dansen, was ik druk met tellen en moest ik mijn best doen om goed te leiden. Tja, ik houd ook graag de controle, dus waarom zou een man moeten leiden tijdens een dans? 

Ondertussen keek ik over de schouder van mijn partner eens even goed rond. Misschien zag ik wel een of andere bekende waar ik na de dans even mee kon gaan praten. Het was druk op de dansvloer, maar mijn danspartner en ik zaten in een goed ritme en dansten fanatiek de jive. Ineens was hij weg, maar ik besloot toch door te dansen. Compleet in danshouding, jive'de ik door. Het was eigenlijk net alsof ik met een denkbeeldige danspartner aan het dansen was. Ik stampte vrolijk door op de maat en keek de zaal eens goed door. Hé, zag ik daar in de verte niet? Ieuw,, danst hij met haar? Wat een piiiiiieeep zeg!! Ik keek overal naar toe, behalve naar mijn danspartner. Tja, je moet natuurlijk wel alles goed bijhouden. En ineens was mijn danspartner er weer en we dansten alsof hij niet weg was geweest.

Aan het einde van de dans, lagen mijn vriendin en haar danspartner dubbelgevouwen van het lachen in elkaars armen. Of ik wist hoe raar het eruit zag? Dat ik zomaar op een volle dansvloer door danste, terwijl mijn partner op de grond gehurkt zat en zijn veter aan het strikken was. Op mijn excuus dat ik in het ritme van de dans wilde blijven, barstten ze in een nog harder lachen uit. Ik was namelijk de enige die compleet uit de maat danste. Mijn danspartner lachte als een boer met kiespijn. Dus bij deze, sorry Patrick (als je zo heet tenminste), ik was druk met bijhouden, want daar ben ik wel erg goed in.


Valentijnsdag

Vandaag is het Valentijnsdag. Iedereen zit in spanning of er een kaartje wordt bezorgd. Het liefste natuurlijk anoniem, want dat maakt het spannend. En daar zit precies de clou van het hele valentijnsgebeuren. In volledige anonimiteit kun je degene die je meer dan leuk vindt, laten weten dat je hem of haar leuk vindt. Niks is leuker om zelf ook post te ontvangen. Een kadootje is nog specialer, maar een kaartje zonder afzender is toch wel heel erg bijzonder. Wel zelf geschreven natuurlijk en niet zo'n kant-en klaar ontworpen kaart waarbij je via de computer al je gegevens in kunt vullen en degene voor wie het kaartje is bestemd er nooit achter kan komen wie de afzender is. Je gaat namelijk niet aan Jan en alleman vragen of zij degene zijn geweest die jou een kaartje hebben gestuurd.

Ook ik heb kaartjes gestuurd. Zelf geschreven, maar ik had natuurlijk wel geprobeerd om mijn handschrift wat te veranderen. Ook heb ik kaartjes gehad, zelfs een kaartje waarvan ik er nooit achter ben gekomen wie de afzender was. Jammer natuurlijk, want misschien was het wel iemand die ik ook heel erg leuk vond. Hij heeft zich nooit bekend gemaakt, maar ja misschien was ik toen wel verliefd op iemand anders. Ik zal er nooit meer achter komen, maar wat was het leuk om uit te vissen wie toch de afzender was. Alle vriendinnen werden gebeld, maar niemand wist me meer te vertellen. Er werd alleen maar heel veel gegiebeld.

Nu zijn we heel wat jaartjes verder en ik heb de liefde van mijn leven gevonden. Ik ben nog steeds ontzettend blij dat hij mijn allerliefste man is en ik zou weer voor hem gaan als ik opnieuw zou moeten kiezen. Ik ben gelukkig, houd van hem met heel mijn hart en een leven zonder hem is onvoorstelbaar. Samen zijn we een team, we vullen elkaar aan, we remmen elkaar af waar nodig. We hebben vier prachtige kinderen en ondanks de nodige zorgen, weten we dat we die ook wel weer zullen overwinnen. Hij is mijn alles, mijn steun en toeverlaat, mijn allerliefste. Ook al kan ik hem ook weleens achter het behang plakken. Dat zal hij ongetwijfeld met mij ook weleens kunnen.

Vandaag is het Valentijnsdag. We worden overspoeld met berichtjes en foto's op facebook, reclamefolders puilen uit van de chocolade, parfums, knuffels en weet ik veel wat nog meer. Natuurlijk is het leuk om je allerliefste te laten weten dat je nog steeds van hem houdt. Maar houdt je niet iedere dag van hem of haar? Houdt je niet iedere dag een beetje meer van de liefde van je leven? Ik heb geen Valentijnsdag nodig om hem te laten weten dat hij nog steeds de ware voor me is. Dat ik nog steeds heel veel van hem houdt. Dat vertel ik hem iedere dag. Meerdere keren zelfs. Voor ons is het morgen weer Valentijnsdag en overmorgen en overovermorgen en.....




donderdag 13 februari 2014

Liedje zingen

Het is een woensdagochtend. Op deze dag breng ik Daan altijd zelf naar school. Dit doe ik omdat ik het belangrijk vind om ook met zijn school en leerkrachten persoonlijke kontakt te hebben. Op woensdag mag Daan altijd voorin zitten,hij is tenslotte al een grote jongen. Weliswaar met een tuutje in zijn mond, zijn beertje in zijn hand geklemd en zijn grote knuffeltijger in zijn armen. Maar hij is inderdaad al een grote jongen die weet hoe hij voorin moet zitten. 

Ik kijk op zij. Hij zit heerlijk rustig voor zich uit te kijken. Ik zie het speentje op en neer gaan, net zoals dat het dat doet als een baby driftig op zijn speentje sabbelt. Het vertederd me. Mag ik cliniclowns horen, mama vraagt Daan en haalt me hiermee uit mijn dagdromerij. Natuurlijk mag dat, jongen. Ik zet het eerste nummertje op. Dat is zijn lievelingsliedje. Circus Boemtata.

We rijden weg en de radio gaat automatisch wat harder. Daan begint voorzichtig mee te neuriën. Het neuriën gaat over in een zacht zingen. En van het zacht zingen gaat het over in harder zingen. Net zolang tot hij uit volle borst meezingt. Hij wiegt naar voren en naar achteren en zingt luidkeels mee. Hij kent de hele tekst, weet precies wanneer hij even moet stoppen en wanneer er een pauze in het liedje komt. Dan schakelt hij namelijk weer over naar neuriën. 

Ik geniet van ons mannetje. Wat een heerlijk kind is het toch. Zo ongecompliceerd. Zo zonder schaamte en zo vol van trots zit hij zingend in de auto. Hij geniet van het liedje en vraagt of het nog een keer op mag. Natuurlijk mag dat, Daan. Zo vaak als je maar wilt, zolang je maar luidkeels en vol overgave zingt. Dat mooie moment met dat speciale gevoel, het genieten van ons mooie zingende mannetje, dat moment wil ik koesteren en heel lang vasthouden.

Een bijzonder gezin

Zoals de meeste wel weten, is Daan degene binnen ons gezin die de meeste zorg vraagt. Maar inmiddels weten we dat we nog twee kinderen hebben met een zorgvraag. Weliswaar een andere zorgvraag dan die van Daan, maar het kost niet minder energie. Inmiddels ben ik er al wel achter dat onze zorgen voor Gijs en Juul vaker worden weg gezucht. Het is minder interessant. Er wordt erg luchtig over gedaan en er zullen zelfs mensen zijn die denken 'heb je ze weer. Er is ook altijd iets, beetje overdreven allemaal.' Dit zijn de mensen die vaak niet eens de moeite hebben genomen, zich te verdiepen in ons gezin. Die uit beleefdheid informeren hoe het met ons gaat en daardoor dus ook altijd te horen krijgen dat het goed gaat met ons. Je kunt namelijk uit nieuwsgierigheid reageren, maar ook uit oprechte interesse. Jammer dat dat ook gebeurd bij mensen van wie je het niet verwacht. Maar inmiddels hebben wij door Daan ook al wel geleerd dat er soms mensen afhaken wat vriendschap betreft en soms komen er ook weer nieuwe mensen bij vanuit onverwachte hoek. 

Maar goed, terug naar de zorgen die we op dit moment hebben rondom Gijs en Juul. Inmiddels weten we dat Juul een s.i.-stoornis heeft, net zoals Daan. Zij kunnen zintuiglijke prikkels niet goed verwerken, weten vaak niet wat ze er mee aan moeten en raken daardoor overprikkeld. Dit uit zich in druk gedrag wat weer neigt naar ADHD. Alleen ligt er bij een s.i.-stoornis een andere oorzaak ten grondslag. Juul en Daan versterken dit gedrag bij elkaar, dus er zijn momenten waarop ik langzaamaan gillend gek dreig te worden. Het enige wat lijkt te helpen is zelf rustig te blijven en ze veel duidelijkheid en structuur te bieden. Ergotherapie en logopedie zullen ook hun steentje bij moeten dragen. Verder zijn er nog steeds twijfels over autisme, hoogbegaafdheid, dyslexie, hoogsensitiviteit.

 Inmiddels weten we dat deze problemen allemaal raakvlakken hebben met elkaar. Als je ze allemaal in een cirkel schrijft, en je tekent dan een grote centrale cirkel, dan zie je dat er op verschillende gebieden een overlap is. Het ene kind heeft echter een andere overlap dan het andere kind. Juul laat op dit moment teveel wisselende dingen zien, waardoor het voor alle therapeuten, leerkrachten en onszelf moeilijk is om het precieze probleem te benoemen.De logopediste vermoedt een auditief probleem en ook haar korte termijn geheugen lijkt niet helemaal goed te werken. Ook vanuit school zijn er de nodige zorgen uitgesproken. En wij als ouders zien natuurlijk ook heel veel 'vreemd' gedrag. Binnenkort staat er dan ook een groot overleg op het programma. We gaan met alle behandelaars, leerkrachten, IB-er van school rondom de tafel zitten en hopelijk komt daar meer duidelijkheid uit over hoe en wat nu verder. 

Van Gijs weten we sinds twee dagen dat hij dyslexie heeft. Een hele opluchting voor zowel het mannetje zelf als voor ons. Maar er speelt meer bij Gijs. Ook bij Gijs bestaan vermoedens van een s.i.-stoornis. Alleen Gijs wordt er niet heel druk door, Gijs keert zich naar binnen. Hij krijgt hoofdpijn en buikpijn en vraagt dan regelmatig of hij een dagje thuis mag blijven. Van vermoeidheid, zijn hoofd zit meer dan vol met prikkels en hij weet niet hoe hij er mee om moet gaan of zijn hoofd leeg kan maken. Hoogsensitiviteit is bij Gijs al wel vastgesteld, maar degene die Gijs echt goed kennen, kijken hier niet van op. Gijs is een supergevoelig kind, dat haarfijn alle spanningen van andere oppikt en hierdoor niet lekker in zijn vel komt te zitten. Hij moet leren om zich hiervoor af te sluiten, maar hoe leer je hem zoiets? Binnenkort zal er een gesprek met de ergotherapeut volgen en zal hij ook ergotherapie krijgen. Logopedie krijgt hij al.

En Pleun? Die rolt overal met alle gemak doorheen. Ze is ontzettend slim en leergierig. Te wijs voor haar leeftijd, maar dat heb je al gauw met de jongste van vier kinderen. Bij Pleun zien we een eigenwijs, maar lief en zorgzaam meisje en op dit moment zien we alleen een kindje wat zich volgens het boekje ontwikkelt. Dat is ook weleens lekker. Geen zorgen hebben. Alert op problemen of opvallend gedrag blijven we wel. Ik denk dat dat toch nog te maken heeft met Daan. Daar hebben we tenslotte ook heel veel zelf aan moeten dragen. Het viel destijds allemaal wel mee, aldus het consultatieburo. Gelukkig zagen wij het toen anders. En nu heeft onze vastberadenheid, onze alertheid er weer voor gezorgd dat onze kinderen met de nodige hulp zich kunnen ontwikkelen tot volwassenen.

Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die moeten zuchten, het allemaal erg overdreven vinden. Het valt allemaal wel mee. Waarom moeten onze kinderen een stempel krijgen? Waarschijnlijk lezen die mensen dit niet eens, dus eigenlijk weten ze niet waar ze over praten. Maar wij zijn van mening dat je als je iets signaleert, je er iets mee moet doen. Ik wil geen afwachtende rol aannemen. Wij ondernemen actie hierin. Zodat we later onszelf geen verwijten kunnen maken. Dat we er alles aan hebben gedaan om ervoor te zorgen dat onze kinderen de hulp en begeleiding krijgen die ze nodig hebben. En ondanks dat dat een grote druk op ons legt, hebben we er dat graag voor over. Onze kinderen hebben ons tenslotte niet voor niks als ouders uitgekozen.




Omdat ik het zeg

Soms, heel soms zijn er van die momenten dat niks anders meer helpt dan tegen de kinderen te zeggen 'ik ben hier de baas'.  Ik vind het zo'n autoritaire en bazige zin en eigenlijk gaat het tegen mijn principes in om deze zin te gebruiken. Maar soms, dan zijn ze voor geen rede vatbaar. Soms dan is al het bloed al onder mijn nagels vandaan gehaald. Soms dan blijven ze mijn grenzen opzoeken, me uitdagen en dan maak ik toch maar even gebruik van deze zin.

Ik vind het eigenlijk helemaal niks. Ik voel me zo'n bazige moeder, die het wel even zal vertellen tegen haar kinderen. Natuurlijk moeten kinderen luisteren, ook onze kinderen moet luisteren. En dat doen ze niet altijd even goed. Ze proberen dingen uit en vaak sta ik dat ook toe, omdat ik van mening ben dat een kind het meeste leert van het zelf doen en zijn eigen fouten die hij daarbij maakt. Maar soms is er geen tijd voor, geen mogelijkheid om iets zelf uit te proberen. Ook dan moet ik ze even vertellen dat ik de baas ben, samen met papa dan weliswaar. 

'Omdat ik het zeg' is ook zo'n zin. Ik krijg alleen al de kriebels als ik er aan denk. Brrr....omdat ik hun moeder ben, mag ik besluiten wat mijn kinderen wel of niet doen, wel of niet mogen, wat ze wel of niet dragen, met wie ze wel of niet afspreken, welke sport ze gaan beoefenen, wat we gaan doen in het weekend, hoeveel ze moeten eten. En dat allemaal omdat ik hun moeder ben. Wie denk ik wel dat ik ben, vraag ik me dan af. Ik zou me een vreselijk mens voelen als ik deze houding aannam tegenover onze kinderen. Het zijn nog maar kinderen, maar dat wil niet zeggen dat ik de regie over hun leven in eigen handen moet houden. Vrij kortzichtig om zo te redeneren, vind ik persoonlijk.

Nou denken jullie vast dat het hier een huishouden van Jan Steen is, maar eerlijk gezegd zie ik mezelf zo dan ook weer niet. Misschien buitenstaanders wel, maar daar heb ik nog nooit iets van gehoord. Nee hoor, ook wij hebben onze huisregels. Ook wij brengen onze kinderen waarden en normen bij op het gebied van luisteren naar elkaar, respect voor andere, lief zijn voor dieren, gezond eten en niet teveel snoepen, voldoende bewegen. Maar om nou van onze kinderen te verwachten dat ze maar 'ja en amen' zeggen en doen wat wij ze opdragen, gaat me echt te ver.

Dat er mensen zijn die er zo over denken, is hun goed recht, maar zelf kan ik er heel slecht tegen. Onze kinderen zijn, net als wij individuen. We hebben allemaal onze eigen persoonlijkheid. Die van ons is al zo'n beetje uit ontwikkeld, maar die van onze kinderen moet zich nog vormen. En waar kan die zich beter vormen dan in de veilige omgeving van ons gezin? Onze kinderen mogen wat ons betreft zelf ervaren wat er gebeurd als ze met iemand afspreken, waar ze eigenlijk nooit mee spelen. Dat ze dan eenmaal thuis niet tot spel komen, is voor mij vervelend, maar zij hebben de afspraak gemaakt en moeten dan maar bedenken hoe ze dit op kunnen lossen. Of wat er gebeurd als je op zomerse sandalen naar school gaat, terwijl er die dag veel regen is voorspeld. Of als je een toetje maakt met daarop heel veel verschillende snoepjes en het blijkt toch niet zo lekker als gedacht.

Bij ons kan en mag heel veel. Onze kinderen spelen met scheerschuim en macaroni, nemen een vlabad. Eten boterhammen met snoepjes. Er mogen altijd kindjes komen spelen en dan niet alleen wanneer mama er zin in heeft. Ook mee blijven eten is geen probleem en logeerpartijtjes gebeuren hier met enige regelmaat. Hoe meer kinderen over vloer, hoe liever. Het maakt me allemaal niks uit. Onze kinderen maken herinneringen, doen ervaringen op, vormen langzaamaan hun eigen ik en leren dat ze een eigen mening hebben die ze mogen uiten, zonder dat daar een mama (of papa) tegenover staat en zegt 'ik ben de baas' of 'omdat ik het zeg, gebeurt het  zo.' 

Ik hoop dat onze kinderen op deze manier leren dat er bij ons heel veel kan en mag, zolang je maar goed kunt beargumenteren waarom je juist dat ene wilt. Dat ze leren dat niks vreemd of gek is, dat ze zeker zijn van zichzelf en wie ze nou werkelijk zijn. Dat ze leren dat smaken verschillen. Dat ze zich vertrouwd voelen bij ons en ook later als pubers zijnde bij ons komen met hun zorgen, problemen, meningen en ideeën. Ik vind dat wij onze kinderen moeten waarderen om wie ze zijn en niet om wie wij willen dat ze worden. Hoe moeilijk dat soms ook is, want je hebt toch een bepaald beeld voor ogen van je kinderen. Zij maken echter andere keuzes dan die je zelf zou hebben gemaakt, zij hebben een andere smaak dan wijzelf, ze staan anders in het leven en hebben nog veel te leren. Wie zijn wij om ze dat te ontnemen. Wij zijn er toch om ze daarbij te helpen? Om ze de levenservaringen op te laten doen, zodat ze later de personen worden welke ze het liefste willen zijn.


Mijn 1e groep

Jaren geleden besloot ik, na zeven jaar in de kinderopvang te hebben gewerkt, eens te gaan kijken voor een nieuwe uitdaging. Ik begon met werken in de gehandicaptenzorg. Op een woongroep met elf vrouwen met een matig tot laag ontwikkelingsniveau. Allemaal volwassen vrouwen die begeleiding nodig hadden bij de verzorging, het eten, aankleden, werk etc. Ik had nog nooit een volwassen persoon gewassen en was daarom vooral erg blij dat er alleen maar vrouwen woonden. Al gauw was ik gewend aan de groep en ik heb er een heerlijke tijd gewerkt. Het was een supergroep om te starten. Geen complex gedrag, geweldig niveau en prachtige mensen die me regelmatig lieten lachen met hun humor en gedragingen.

Langzaamaan leerde ik het 'echte' vak. Ik kreeg te maken met een autist die bonkte met haar hoofd en gilde en op haar handen beet. In het begin twijfelde ik nog of ik wel de juiste keus had gemaakt, maar op den duur wist ik hoe hiermee om te gaan en vooral nog hoe dit gedrag te voorkomen. Ik leerde werken met een stalift,verdiepte me in de medicijnenwereld en leerde hoe te handelen bij een epileptische aanval. Een bewoonster viel gewoon terwijl ze liep. De eerste keer schrok ik me het apezuur, maar al gauw wist ik hoe ik hiermee om moest gaan. Zelfs toen er een nieuwe bewoonster op de groep kwam wonen die in een driftbui met alles gooide en smeet wat ze voor handen had. Ook al raakte ze jou daarbij met een dr. Martens laars ofzo. Toch bleef ik mijn werk met veel plezier doen. Ik vond en vind het nog steeds prachtig mooie mensen. Eerlijk en oprecht, vol belangstelling en vooral geen blabla, gewoon 'straight to the point'. 

Natuurlijk zijn er momenten geweest waarop ik heb gedacht, waar ben ik aan begonnen. Zoals die ene keer dat er twee bewoners ziek waren. De ene zat op het toilet te roepen 'ik heb diarree' en de ander spuugde alles van boven tot onder vol. Ik besloot om eerst maar de wc schoon te maken waarin het spuug (lees kots) van de muren omlaag droop. Nadat ik de bewoner verzorgt, gewassen en met een emmer op de bank had gezet, kon ik gaan kijken bij de toiletganger. Die had zo'n hoge nood gehad, dat ze half op en half naast het toilet was gaan zitten. En ja, ze had echt diarree! Net nadat ik alles had opgeruimd, kwam bewoner1 met de emmer de gang in lopen. Het was duidelijk dat ze weer moest overgeven. Het zou makkelijk zijn geweest om dit in de emmer te doen, maar blijkbaar was dat voor mij logischer dan voor haar. Dit keer zat de hele gang, de deurmat en het gordijn onder de klontjes en het spuug. Jullie raden het al bewoner2 had inmiddels weer een aanval van acute buikkramp gehad, maar had net de wc niet gehaald en stond met een gruwelijke natte, stinkende broek achter mij. 

Die avond heb ik alleen gepoetst, verschoond en opgeruimd. Het was die avond waarop ik me afvroeg of ik wel de juiste doelgroep had gekozen. Of dit toch wel mijn roeping was. Maar zelfs toen, zat ik vol met enthousiasme en liefde voor deze mensen. Nu ik Daan heb, weet ik zeker dat het mijn roeping moet zijn geweest. Ik heb zoveel geleerd tijdens deze switch van baan. Zonder deze ervaringen en kennis, had ik het nooit zover weten te brengen met Daan. Ondanks dat ik ook al veel weet, wat ik liever niet zou weten, omdat dat juist weer meer zorgen geeft, ben ik blij dat ik nog steeds werkzaam ben binnen de gehandicaptenzorg. Ik herken veel van de bewoners van mijn allereerste groep in Daan. Ik hoop dat als hij later dezelfde leeftijd bereikt, hij zich ook zo gelukkig voelt. Dat hij zo prettig woont, zich alleen maar zorgen maakt of hij nog wel genoeg geld heeft om 's avonds naar de soos te kunnen. Niet het besef heeft dat hij anders is en dat er om hem wordt gelachen. Dat hij een leuke woongroep krijgt, een prettige werkplek, leuke uitstapjes maakt en van volop van het leven geniet. Dat is hetgeen wat ik voor ogen heb, als ik aan zijn toekomst denk. En als hij een keertje ziek is? Ach ja, dan zal er vast op dat moment iemand werken die zich afvraagt of ze toch wel het juiste vak heeft geleerd.

Zorgen

Natuurlijk maak ik me weleens zorgen, nou ja weleens. Ik probeer me niet iedere dag zorgen te maken, want dan zou ik gillend gek worden. Maar het zou makkelijk kunnen hoor, iedere dag zorgen hebben. Ik denk ook wel dat ze er iedere dag zijn. Zo heb je zorgen, wat je 's morgens aan moet trekken. Ja hoor, ik heb die zorgen nog steeds. Of zorgen hoe je je kinderen toch op tijd op school krijgt, terwijl ze niet vooruit te branden zijn. Er zijn zorgen over hoe je die dag je tijd het beste in kunt delen, omdat er eigenlijk gewoonweg teveel dingen zijn die je nog wil doen. Of zorgen over wat je die avond gaat eten, zonder dat er een (of meerdere) kinderen zitten te zeuren dat ze het niet lusten. Over het algemeen zijn dit zorgen waarop ik zo een antwoord kan geven. Namelijk, een broek en een trui,dan maar een keer geen haren netjes in de plooi, prioriteiten stellen en de rest komt de volgende dag wel weer,friet of pannenkoeken....Zo simpel is het eigenlijk.

Maar er zijn natuurlijk ook andere zorgen, zorgen waar ik geen grip op heb. Zorgen rond Daan. Ook hierin zijn er verschillende zorgen. Waar gaat hij later wonen? Wanneer gaat hij daar wonen? Hoe moet het als wij niet meer voor hem kunnen zorgen? Hoe zal het aflopen met het pgb en de zorg die wij daarmee inkopen? Waar zal hij later gaan werken? Hoe zal hij zich verder ontwikkelen? Wat zal zijn uiteindelijke 'niveau' worden? Dit zijn allemaal zorgen waar ik weinig tot geen grip op heb. En eigenlijk zijn het ook 'ver weg' zorgen, waar ik me zo min mogelijk druk om probeer te maken. Het duurt nog zo lang voor we ons daar echt zorgen om moeten gaan maken, alhoewel de tijd voorbij vliegt en het zover is, voor we het weten.

Op dit moment concentreer ik me op de dichtbij zorgen. Hoe krijgen we hem aan normaal eten? Hoe bieden we hem de duidelijkheid die hij vraagt? Hoe gaat hij leren zindelijk te worden? Wat kunnen we hem bieden, zodat hij zelfstandig kan spelen? Welke sport is voor hem geschikt. zodat hij ook wat lichaamsbeweging krijgt? Hoe gaan we zijn weekenden invullen?  Gelukkig krijgen we hierbij hulp van allerlei therapeuten, deskundige en andere lieve mensen die met ons mee denken. Zo kan het dus gebeuren dat ik kan zeggen, dat op dit moment voor Daan alles eigenlijk wel redelijk goed verloopt en dat we doel voor doel gaan aanpakken. Zo gaat hij inmiddels iedere woensdagmiddag paardrijden en hij gaat om de week naar een zorgboerderij. Nu zijn we bezig om een fotobord te maken, waarop hij de dag kan overzien. En zo pakken we zorg voor zorg aan.Dat is toch alweer een zorg minder.

Deskundigheid

Jaren geleden bevonden we ons in het beginstadium met onze zorgen over Daan. We werden niet serieus genomen door de arts van het consultatiebureau. Overbezorgde ouders, dat waren we. Als hij alle ouders serieus moest nemen over hun zorgen dan kwam er geen einde aan. Alle ouders waren bezorgd en zagen vaak dingen die naderhand erg mee bleken te vallen. Daan zijn slaapprobleem werd zo ongeveer weg gelachen. Welke ouder verwacht nou van een baby van zes maanden dat ze een nacht doorslapen? Hoe kwam ik erbij? Het leek wel alsof ik hem een mop vertelde. Dat ik aangaf dat Daan geen enkele nacht doorsliep, ieder uur wakker werd en soms strak voor zich uit lag te kijken in zijn bedje. Dat werd allemaal niet gehoord. 

Nee, zijn heupen dan. Die zo flexibel waren dat hij wellicht een spreidbroek moest en dat zijn hoofd wat aan de kleine kant was, dat was meer zorgwekkender, aldus de arts. Dat we een kind hadden dat zich zo ontzettend langzaam ontwikkelde, viel hem niet eens op. Ieder kind doet het tenslotte op zijn eigen tempo. Daan was gewoon een laatbloeier. Zo'n laatbloeier bleek later bij de neuroloog dat hij met bijna tien maanden hetzelfde kon als een baby van 9 weken oud. Hoezo, een ontwikkelingsachterstand? Hij was toch alleen maar een laatbloeier?

Toen we in de medische molen van onderzoeken kwamen, op verzoek van de neuroloog, bleek Daan zware epileptische aanvallen te hebben. Iedere epileptische aanval is een afsterving van de hersenen. Hoe was het gegaan als de epilepsie van Daan eerder was behandeld? Wie was Daan geworden als de arts van het consultatiebureau ons eerder serieus had genomen? Een vraag waarop we nooit antwoord zullen krijgen. Een vraag waar je jezelf helemaal gek mee kunt maken. Een vraag waar je in kunt blijven hangen of je kiest ervoor om er voor te gaan en Daan een zo'n prettig mogelijk leven te geven. En dat hebben we gedaan.
Een vraag waar geen enkel sorry of excuus voor op zijn plaats is.

Het had wel de pijn en verdriet iets kunnen verzachten. Gewoon erkennen dat je het fout hebt gezien, dat je beter naar de ouders had moeten luisteren. Er kwam geen enkel excuus. Niks, nada noppes. Er kwam alleen een wijkverpleegkundige, die namens de arts kwam praten over hetgeen er binnen ons gezin speelde. Wat we toch allemaal voor onze kiezen kregen. Een wijkverpleegkundige die Daan een keer had gezien en waarna de arts alle controles over nam, want hij wilde dit kind graag zelf onder controle houden. Het had de arts gesierd als hij persoonlijk zijn excuus was aan komen bieden. Naar ons had geluisterd en zijn fout had erkend. Blijkbaar dacht hij er anders over.

Nu zijn we jaren verder. Hetgeen we met Daan hebben meegemaakt, heeft ons getekend voor de rest van ons leven. We zijn er strijdlustiger door geworden. We vertrouwen alleen op ons eigen gevoel.  We geven niet op, tot we tevreden zijn met het antwoord en ons daarin kunnen vinden. We willen dat er serieus geluisterd wordt naar onze ervaringen. We willen erkenning van onze zorgen. En als het niet via de ene weg kan, dan gaan we maar via een andere weg. Net zolang tot er duidelijkheid is over hetgeen wij bij onze kinderen waarnemen. Als ouders zijnde ken je je eigen kinderen tenslotte het allerbeste. Jammer genoeg, wordt hier nog te vaak aan voorbij gegaan.

zaterdag 8 februari 2014

Voordeur

De telefoon gaat. Pleun neemt op. Ja, die is er, hoor ik haar zeggen. Het is de school van Daan. Meneer Jan staat op school met naast hem Daan. Of ik daar iets vanaf weet, want de taxi was er niet. Stomme taxi, is het eerst wat door mijn hoofd schiet, maar dan ineens begint er een hele grote alarmbel te rinkelen. Stomme ik!! Daan moest nieuwe schoenen aan laten meten en ik zou hem vandaag zelf op gaan halen. Stom, stom, stom. Ik kom er zo aan, zeg ik tegen meneer Jan en spoor de dames aan tot haast. Gijs blijft gewoon alleen thuis, heerlijk dat dat kan.

We rijden als een zotje naar school, want nu staat Daan daar eenzaam en alleen te wachten. Weliswaar onder toeziend oog van een juffrouw die ik niet ken, want meneer Jan moest naar de tandarts. Maar toch, voor mijn gevoel staat hij er helemaal alleen. Aaah, zielig. Wat een slechte moeder ben ik. Als we op school aankomen, is Daan helemaal heppie de peppie om mij te zien. Jij mij komen halen, moppert hij. Taxi isse niet. Ikke moet nieuwe schoenen. Het schuldgevoel groeit alleen maar meer op deze manier. Sorry Daan, domme mama. Ja, domme mama echoot Daan.

We komen een half uur te laat voor onze afspraak bij de schoenmaker, maar gelukkig zit er een hele lieve mevrouw achter de balie. Ze verzacht mijn schuldgevoel door te zeggen dat Daan altijd welkom is bij hun. Ik glimlach en Daan stuitert al naar de wachtkamer. Joehoe, roept hij, ik ga show doen en hij begint met een houterig dansje voor de spiegel. Gelukkig is deze dag bijna voorbij, bedenk ik. 's Avonds plof ik moe op de bank en na tien minuten bekijk ik de rest van de film met mijn ogen dicht.

De volgende dag is het woensdag. Ik breng Daan die dag zelf weg. Het is dus extra druk tijdens de ochtendspits. Daan heeft geen zin om mee te werken en te luisteren. Gijs gaat alvast in de auto zitten en Daan rent achter hem aan. Achter hem aan rennen weer twee meisjes. De tassen die de meiden zijn vergeten, pluk ik hier en daar vandaan en ook Daan zijn koffer kan ik nog net vasthouden. Ik hoor het gemopper en geschreeuw van Daan al, als ik net buiten sta. Ik stamp richting de auto, gooi de koffer en tassen in de kofferbak en smijt deze nijdig dicht. Daarna maak ik Daan zijn gordel vast en mopper dat hij gewoon even kan wachten tot ik ook klaar ben en niet uit nijd zijn spullen door de auto hoeft te gooien. Zo, zit iedereen vast? Dan kunnen we nu naar school.

Eerst breng ik Gijs, Juul en Pleun weg. Daan zijn humeur is inmiddels opgeklaard en hij loopt vrolijk voor me uit. Na een laatste keer zwaaien voor de raam, ga ik Daan wegbrengen. Op de school van Daan spreek ik een moeder van een kindje uit zijn klas. We hebben wat bij te kletsen en ik ga dan ook op haar uitnodiging voor een kopje thee in. We zitten net aan de thee als mijn telefoon gaat. Zal vast de 'baas' (lees Bart) zijn ter controle, grap ik nog. Maar het is mijn overbuurvrouw die verteld dat de buurvrouw bij haar staat. 

Of ik thuis ben vragen ze. Nee, ik ben op visite. Hoezo? Nou, je voordeur staat open. Niet op een kiertje, maar gewoon wagenwijd open. Oeps!! Zou er nou ingebroken zijn? Wie breekt er nou op klaarlichte dag in en laat de voordeur dan ook nog wagenwijd open staan? Maar ja, je weet het tegenwoordig maar nooit, kakelen we tegen elkaar. En nu? Paniek? Zal ik Bart bellen, twijfel ik. Nee, dit kan ik zelf ook wel. En dan ineens gaat er een lichtje branden. Een heel voorzichtig lichtje. Het zal toch zeker niet waar zijn? Zou ik dat echt hebben gedaan vraag ik mezelf hardop af. Wat, vragen mijn buurtjes.  Ik denk dat ik vergeten ben om de voordeur dicht te doen antwoord ik. Stilte aan de andere kant. Ja, zeg ik nu wat zekerder van mezelf, ik kan me ook niet herinneren dat ik hem op slot heb gedraaid. 

Buurvrouw een besluit om te gaan kijken of de televisie er nog hangt. Ja, die hangt er nog. Of de hond dan ook nog binnen is, is mijn tweede vraag. Ja, die ligt op de bank te slapen. Oké, dan trek de deur maar dicht. Ik kom zo naar huis en we hangen op. Ik drink mijn kopje thee op, moet er toch ook wel een beetje om lachen, maar wat was het vanmorgen chaotisch en druk. Zulke dagen moet ik niet te vaak mee maken, want dat gaat niet goed komen. Het is me het weekje wel. Ben benieuwd wat de rest van de week nog gaat brengen, maar ik vind dit eigenlijk wel meer dan genoeg.

Klik-klak

Klik-klak, klik-klak, klik-klak. De hakken van mijn laarzen tikken op de vloer. Het tempo is hoog en het geluid klinkt hard en driftig. Ik heb haast. Ik ben aan het sjouwen en ik ben geïrriteerd. Aan het geklik-klak van mijn laarzen kun je horen hoe het met me gaat.En vandaag is zo'n dag waarop er flink geklik-klakt wordt. Na de nodige ochtendstress breng ik de kinderen naar school. Zelfs op het schoolplein klik-klakken mijn laarzen door, want we zijn een beetje aan de late kant.

Eenmaal thuis beantwoord ik in de vlugheid de mailtjes, pleeg ik een telefoontje en ruim nog wat overige rondslingerende spullen op. Het telefoontje is niet helemaal wat ik er van verwacht had en ook bij de mailtjes zit een mail waarvan ik even een paar keer diep moet zuchten. Ik kijk op mijn horloge en schrik. Ik moet nu meteen naar school om een kind op te gaan halen, want die heeft therapie. Ik schiet weer in de sjeesmodus. 

Tijdens de therapie mag ik meekijken wat kindlief allemaal doet en probeer ik even tussendoor wat bij te praten met de therapeute. Natuurlijk steekt kindlief daar een stokje voor, want alle aandacht is nu even voor kindlief. Ik zucht. Dat betekent straks nog even een belletje of mailtje naar de betreffende therapeute. Na de therapie rijden we weer terug naar school. Twintig minuten heen, twintig minuten terug voor een therapie die nog geen uurtje duurt. Maar ja, we hebben eindelijk dan twee therapeuten die ons kind begrijpen en ons enorm hebben geholpen met een juiste diagnose, dus ik heb er het ritje graag voor over.

Kindlief is weer terug op school en ik kan weer voor een half uurtje naar huis. Dat zijn de dagen waarop ik het meest vermoeid ben. Dat je steeds, tussen alle afspraken in, maar een half uurtje thuis bent. Dat je thuis niet even op je gemak iets kan doen. Alles moet vlug,vlug. De volgende afspraak staat alweer te dringen op de stoep, zeg maar. Ondertussen wordt ik doodmoe van dat geklik-klak. Ik irriteer me aan mezelf. Nou ja, aan mijn laarzen dan. Ik besluit dat er een oplossing voor moet komen. Ik moet rust zien te creeëren. Even een oplaadmomentje. Even alles op het gemak en kalm aan doen. Stilte in huis, geeft ook rust in mijn hoofd. Dus trek ik mijn laarzen uit. Ik doe mijn sneakers aan. Daar ren ik toch net wat makkelijker mijn afspraken op na. Vanavond maar eens proberen hoe het is zonder schoenen, besluit ik, voor ik de auto start op weg na de volgende afspraak.


Jaloers

Op de een of andere manier is ons gezin voor sommige mensen machtig interessant. En dan bedoel ik dit natuurlijk niet op een positieve manier. Die mensen die ons gezin echt interessant vinden en oprecht willen weten hoe het met ons gaat, zijn gelukkig in de meerderheid. Maar toch zijn er dus ook mensen waarvan ik ze verdenk dat ze jaloers zijn op ons gezin. Ik dacht dat het aan mij lag, maar toen ik het er laatst met een mede-ouder over had, herkende zij dit meteen. Ook zij heeft mensen in haar omgeving die met een soort van afgunst naar haar gezin kijken. 


Vaak zijn dit mensen die totaal geen weet hebben van wat er binnen zorgintensieve gezinnen gebeurd. Wat het teweeg brengt, wat er allemaal bij komt kijken en hoe slopend het voor de andere gezinsleden kan zijn. Deze mensen zien vaak alleen maar de leuke kant. Wij, als zorgouders, krijgen een grote zak met geld. Doen daar allemaal leuke dingen mee en kunnen er goed van leven. Ons kind wordt iedere dag met het busje opgehaald en thuisgebracht. En in het weekend wordt er zomaar een hele dag voor hem gezorgd door iemand anders. In sommige gevallen gaat hij zelfs gewoon ergens naar toe of uit logeren. En dan ook nog al die begripvolle reacties, al die likes op facebook, al die belangstellende vragen, alle aangeboden hulp.


Kortom aandacht. Is dat het waar de jaloezie allemaal omdraait? Zou het dat dan zijn? Zouden deze mensen een tekort aan aandacht hebben? Zouden zij ook eens aandacht willen, begripvolle reacties krijgen en mensen die belangstelling tonen voor hun leven. Mijn ervaring is dat deze mensen die aandacht op een verkeerde manier afdwingen. Door kwetsende dingen tegen ons te zeggen, door vreemde reacties te geven op een gepost bericht. Ondertussen proberen ze via hun eigen kinderen de aandacht naar zich toe te trekken. Ze hebben het zwaar, vinden ze zelf. Ze zwelgen vaak ook nog in zelfmedelijden. Ze zeuren, ze klagen, ze zuchten. 

Ja, wij, met ons zorgintensieve kind, hebben het zwaar. Dat weten ze wel, maar hun leven is toch nog net iets zwaarder, erger, verdrietiger. Of we dat toch maar even toe willen geven en hun willen steunen. Ze willen laten weten dat we respect voor ze hebben dat ze het toch zomaar doen allemaal. Zonder dat ze daarover zeuren of klagen of zuchten. Ja, dat geeft ze voldoening en zorgt dat ze het allemaal weer aan kunnen. Dat lucht op, maar ja dat zullen wij wel niet begrijpen. Zij moeten alles doen zonder extra geld of hulp van anderen. Zij zorgen altijd zelf voor hun kinderen en ze brengen ze door weer en wind naar school. Wat begrijpen wij dan toch van de zwaarte van hun leven? 

En terwijl er door wordt geklaagd, er zeurende berichten worden geplaatst, er wordt gezucht over elke tegenslag in hun leven. Dan kan ik alleen maar denken 'met twee vingers in mijn neus, zou ik jouw leven nog kunnen leiden.' Ik zou alles zo terug zou willen geven. Die extra zak met geld, al die aandacht, de begripvolle reacties. De aangeboden hulp, de aandacht. Het is fijn dat het er is. Natuurlijk maakt het ons leven op sommige momenten wat makkelijker. Het ontlast ons en het sterkt ons als mensen ons willen helpen of alleen maar luisteren naar ons verhaal. Ik zou maar wat graag zo'n leven willen leiden als dat van die klagende, zeurende en zuchtende mensen. Of ben ik dan jaloers op ze als ik dat zeg?

woensdag 5 februari 2014

Vocabulair

Alweer heel wat jaren geleden praatte Daan niet. Geen mama, geen papa, gewoon helemaal niks. Hij maakte niet eens brabbelwoordjes. Het enige wat hij maakte, waren geluiden. Zo heeft hij een hele lange periode alleen maar whiiiiiiieeeee gedaan. Daarbij ademde hij diep in, alsof hij het erg benauwd had en ondertussen zei hij dan whiiiiiiieeeee. De kassajuffrouw is zich daardoor eens een rolberoerte geschrokken, want die dacht dat ons kind in ademnood verkeerde. Ze keek me ook lichtelijk geïrriteerd aan, toen ik het luchtig weg wuifde, alsof het niks voorstelde. Wat het dus ook niet deed, maar dat wist zij natuurlijk niet.

Ook heeft hij de whaaaaaaaa-klank uitgebreid geoefend en getest. Zachtjes, maar ook luidruchtig en ondertussen druk wapperend met zijn handen. Uiteindelijk begon hij met een voorzichtige mamamamamamamamam. Lachende zei ik dan na twee keer mama, dat het genoeg was. Dat ik al wel wist dat hij mij riep. Maar Daan mamamamama-de gewoon door. En ineens viel het kwartje bij hem. Juul begon met praten. En Daan is van het nadoen. Wat waren we blij en trots op zijn allereerst 'mama' en 'papa'. 

Inmiddels zijn we heel wat jaren verder en Daan zijn spraak is met sprongen vooruit gegaan. Daan zingt liedjes. Maakt zinnetjes. Weet zich verstaanbaar te maken bij ons, maar vooral ook bij andere. En het is lang niet altijd even duidelijk, maar dat maakt hem niks uit. Hij blijft het net zolang herhalen, totdat je snapt wat hij bedoelt. Hij kent alle gebaren, die ze op school gebruiken. Ondanks dat hij ze zelf niet gebruikt, kan hij ze allemaal benoemen. En tot slot beschikt hij over een enorme woordenschat.

Dat het soms nog weleens lastig is om het juiste woord op het juiste moment te gebruiken, merkten we laatst. Zo wil Daan graag met ons 'ruzieën' en dan bedoelt hij stoeien. Als ik mijn haren aan het föhnen ben, vraagt hij of ik klaar ben met stofzuigen. En toen ik zijn tanden wilde poetsen, vertelde hij me dat er nog wat gel op zijn tandenborstel moest. Verder roept Daan te pas en te onpas 'doei, ouwe koei'. Iets wat iemand hem ooit eens heeft geleerd en wat wel lekker bekt zo nu en dan. Dat je je moeder daar dan mee voor schut zet, heeft zo zijn voordelen. Dan kijken ze een keer niet naar jou, maar naar haar. Hij kijkt graag tievie en kraakrie zingen zijn favorieten liedjes. 

Het is heerlijk om hem te horen experimenteren met woorden. Dat hij logopedie krijgt, is ook duidelijk, want soms wordt een woord overdreven duidelijk gearticuleerd. Pas geleden at hij een rauw worteltje. Daar vroeg hij om en aangezien wij hem maar wat graag aan het normale eten krijgen, mocht hij een worteltje. Hij nam een minuscuul klein hapje. Schrok enorm van de vreemde smaak en het rare gevoel in zijn mond. Haalde het worteltje uit zijn mond. Trok een erg vies gezicht en zei 'bah, dat is.....en we dachten allebei dat hij vies wilde gaan zeggen. Maar nee hoor, meneer had een nog toepasselijker woord geleerd. Dat is heel smeejug, zei hij vol overtuiging. We konden alleen maar lachen en beamen dat een wortel soms best smerig kan zijn. Daan keek ons verbaasd aan. Pakte het kleinste stukje wortel, perste het op het grote stukje en legde de wortel terug in het bakje bij de andere wortels. Zo, zei hij, ik is klaar met eten. Mag ik koek?

Gewoon een bijzonder mens

Vanavond kregen we bezoek. Het was alweer een tijd geleden dat we hem hadden gezien, maar een paar weken terug belde hij ineens. Onze vriend, V. Ik zal hem voor het gemak even Karel noemen. Karel is een volwassen, lange man van bijna veertig jaar. Hij heeft een verstandelijke beperking, maar juist dat kenmerkt hem en we hebben allemaal gewoon een klik met hem. Wij kennen Karel al van jaren geleden. Ik heb zelfs al eens eerder een blog over hem geschreven. 

Eens in de zoveel tijd belt hij ons op met de vraag of hij een keertje op bezoek mag komen. Bart haalt hem dan op, wat hij reuze stoer vindt. Even stoeven bij zijn medebewoners. Autoradio moet dan ook lekker hard en Bart moet, als het even kan, met piepende banden weg scheuren. Karel zijn medebewoners met open mond achterlatend. Eenmaal bij ons binnen gaat de cd-speler aan. Nederlandstalig muziek schalt door de woonkamer en Karel zit gniffelend te genieten. Dit keer werd ik eerst uitgebreid geknuffeld en omhelsd, want het was alweer zo lang geleden en hij was superblij om ons te zien. 

We gingen aan tafel en onze kinderen vertelden honderduit tegen Karel. Pleun corrigeerde hem even, want hij praatte met volle mond. En zelfs Daan zat te genieten en vertelde over zijn ritje van vanmiddag met Fury, het paard. Karel en Daan hebben samen iets bijzonders. Het lijkt wel of ze elkaar haarfijn aanvoelen. Beide wetend dat ze anders zijn dan andere, maar juist daardoor ook extra speciaal. Het is niet te beschrijven, maar Karel bloeit op van Daan. Hij is begripvol en luistert geduldig. Ook Juul stelt Karel zijn gezelschap op prijs. Ondanks dat hij soms wat onverstaanbaar praat en ook nog eens met zijn mond vol, vertelt zij trots haar verhaal tegen hem. 

Karel gunt ons een kijkje in de toekomst. We zien in hem een klein beetje een grote, volwassen Daan. Hij laat ons zien hoe we over vijfentwintig jaar wellicht aan tafel zitten. Met onze kleinkinderen, welke dan tegen Daan hun verhaal vertellen. Het geeft me een heel veilig en fijn gevoel om dit zo te zien. En ondanks dat Karel erg aanwezig kan zijn, voelt het ook erg vertrouwd en gewoon. Het is voor ons ook iets wat heel gewoon is. We willen onze kinderen mee geven dat er niks geks aan deze bijzondere mensen is. Dat we juist iets van ze kunnen leren. Dat het ook maar mensen zijn, ook al doen ze soms een beetje gek voor hun leeftijd. 

Iedere keer weer als Karel er is, schiet de toekomst even door mijn hoofd. Ik hoop dat Daan later ook zo'n familie leert kennen. Die hem accepteren zoals hij is. Die hij zo af en toe eens mag bellen om een keertje gezellig te gaan eten. Waar ze hem zien als Daan en genieten van zijn aanwezigheid. Dat hij op die manier ook zijn sociale kontakten kan onderhouden en zijn netwerk van vrienden op weet te bouwen. Zonder dat wij ze voor hem hebben uitgezocht. Wij kennen namelijk alleen Karel. We hebben zijn moeder nog nooit ontmoet, we weten dat hij twee broers heeft, maar ook die kennen we niet. En toch zijn wij een bekend gezin voor hen. 

Ondertussen maken we grapjes, praten we wat en eten we ons toetje. Ik verbaas me over het gemak waarmee onze kinderen tegen Karel praten. Zo verlegen als ze soms kunnen zijn, daar is nu niks van te merken. Karel is ook voor hen vertrouwd. Ik ben trots op ze. Wat een sociale kinderen hebben we toch. Ik zou willen dat iedereen in de maatschappij er zo over dacht. Dat iedereen deze mensen gewoon als mensen ziet. Of zoals Gijs het een tijdje terug zo mooi verwoordde: 'Hoezo? Is Karel gehandicapt dan? Maar Karel is toch gewoon Karel?' En zo is het maar net. Niks meer en niks minder. Gewoon een bijzonder mens.