Daan

donderdag 24 april 2014

What's in a name?

Vanwege haar ongelukkige val van de glijbaan, met als resultaat een gebroken sleutelbeen, moest Pleun vandaag op controle komen. Bij een dokter met een wel heel erg opmerkelijke naam. Toen ik de afspraak met de secretaresse maakte, benadrukte de mevrouw nog even duidelijk de klemtoon, alsof er niks geks aan de naam was. Waarschijnlijk omdat ze erg duidelijke instructies van haar baas had gehad. Ze maakte een 'korte o' en een 'korte a' en de 'u' werd uitgesproken als 'e'. Schot-tan-nes. Niks aan de hand zou je zeggen, maar ondanks haar vergeefse moeite om het zo normaal mogelijk te laten klinken, kon ik een brede grijns op mijn gezicht niet onderdrukken. Schooootaaaanus. Ik voelde een blog naar boven 'ploppen'.

's Avonds vertelde ik het tegen manlief. Vol ongeloof keek hij me aan. Huh? Echt? Serieus? Meen je dat nou? Het leek wel alsof  we onze eigen 'overstapweken' commercial aan het opnemen waren. Samen moesten we er enorm om lachen. Zelfs Gijs snapte het lolletje van de achternaam. Tegelijkertijd vond ik het ook wel een beetje zielig voor de dokter in kwestie. Hij had er toch ook niet voor gekozen. Maar als je dan gaat bedenken hoe achternamen zijn ontstaan. Dan zou ik toch liever Hendriks hebben geheten, omdat mijn voorvader toevallig Hendrik heette. Of van Rijn, omdat we dichtbij de rivier de Rijn woonden. Maar misschien had de voorvader van deze dokter wel een duidelijk kenmerk of eigenschap of een speciaal beroep en kreeg hij zodoende een eigenschaps-of beroepsnaam toebedeeld. Dat je daarmee mooi klaar kunt zijn, en al je nakomelingen ook, was wel duidelijk door deze achternaam.

Persoonlijk zou ik er dan voor hebben gekozen om mijn achternaam te veranderen. Of een beroep te kiezen waarbij je achternaam wat minder op zou vallen of wat minder te sprake zou komen. Ik zou niet voor dokter zijn gegaan. Of advocaat of telefoniste of zo. Maar goed, misschien had de dokter er wel niet zo'n last van en was hij er inmiddels aan gewend. Als kind zijnde vond ik mijn achternaam ook altijd vreselijk raar klinken. Waarom weet ik niet, want het was toch duidelijk dat mijn voorvaders in de buurt van Heesch hebben gewoond. Maar het klonk altijd zo stom en dan vond ik ook nog eens dat ik een stomme stem had. Stom en stom bij elkaar, is reuze stom. Ik was dan ook altijd heel blij als alleen mijn voornaam werd opgenoemd en niet ook nog eens mijn achternaam erbij. Maar goed, toen kende ik deze achternaam nog niet, want dan had ik van Heesch vast minder stom gevonden.

We hebben veel gelachen en gepraat over de achternaam en uiteindelijk was de dag aangebroken waarop ik een beeld kon vormen bij de betreffende achternaam. Bij de poli hing een naamplaatje en de naam stond er echt bij. Dokter Schotanus. De naam werd zelfs op een televisiescherm getoond met daarbij de wachttijd voor deze dokter. Iedere minuut kwam de naam weer voorbij. Ik moest iedere keer lachen, want mijn fantasie nam een loopje met me. Het zou vast een arrogante dokter zijn, die autoritair aan zijn bureau zou gaan zitten typen. Vragend naar het herstel, maar eigenlijk niet luisterend, want zijn conclusie had hij al klaar, nog voor ik met Pleun in de spreekkamer plaats mocht nemen. Misschien liep hij wel een beetje moeilijk. Je kunt je billen namelijk beter bij elkaar knijpen dan je schoot. Toch?  En als hij een wind zou laten, zou zijn witte doktersjas dan bruin kleuren? Het ene binnenpretje na het andere kwam naar boven en ik grinnikte in mezelf. 

Pleun werd geroepen en we mochten alvast in het spreekkamertje gaan zitten. De dokter kwam er zo aan. Ik sprak mezelf streng toe. Ik zou er niet meer aan denken. Ik zou niet gaan lachen, dit was een serieuze zaak. Terwijl Pleun bezig was haar shirt uit te trekken, kwam de dokter binnen. Hopelijk keek ik niet al te verbaasd. Het was namelijk een vrouwelijke dokter en als ik haar leeftijd een beetje kon schatten ook nog eentje in opleiding. Enigszins opgelucht gaf ik haar een hand. Het zou vast allemaal nog goed kunnen komen met die achternaam. Als ze zou trouwen, zou ze altijd nog de naam van haar partner aan kunnen nemen. Dan moest dat natuurlijk wel een beetje een schappelijke naam zijn, want De Bruine-Schotanus roept natuurlijk ook weer de nodige gedachtes op.

dinsdag 22 april 2014

Vriendschap

Jaren geleden, toen Gijs nog in de kleuterklas zat, ging een van zijn beste vriendjes verhuizen naar het buitenland. Gijs was intens verdrietig, want hij zou hem nooit meer zien. We probeerden hem uit te leggen dat hij nog kon bellen of kon schrijven en heel misschien zat er ook nog wel een bezoekje in. Toch bleef Gijs verdrietig, want dat was toch anders. We zijn inderdaad nog een keer op bezoek geweest en het betreffende vriendje is ook nog bij ons op visite geweest. Uiteindelijk verwaterde het contact en het leven ging verder. Gijs maakte nieuwe vriendjes, maar heeft nog steeds een klein, hecht vriendengroepje. Hij is enorm trouw aan deze vriendschappen, wat een hele mooie eigenschap is natuurlijk, maar waarvan wij door onze ervaringen inmiddels wel weten dat het niet altijd zo blijft gaan in het leven.

Regelmatig proberen we dit dan ook tot een gesprek te brengen. Vrienden komen en vrienden gaan gedurende je leven. Dat er maar een enkele vriend of vriendin de rest van je leven bij je blijft. Dat het heel bijzonder is om een vriend of vriendin te hebben die je al vanaf je kleutertijd kent of misschien zelfs wel vanaf de tijd dat je samen in de box lag. Zoiets komt niet vaak voor Op vriendschappen moet je zuinig zijn, maar op dit soort vriendschappen moet je extra zuinig zijn. 

Dat vrienden komen en ook weer gaan gedurende bepaalde periodes in je leven, vindt Gijs erg moeilijk te begrijpen. In zijn ogen blijf je altijd vrienden, maar hij vergeet voor het gemak dat je later misschien wel naar een andere school gaat. Of ander werk gaat doen. Dat je kunt gaan verhuizen naar een andere plaats of naar een ander land. Het verschil begint nu al een beetje te komen, doordat er verschillende sporten worden beoefend en daar dus ook weer de nodige vriendschappen uit voortkomen. Voorlopig is hij in ieder geval nog erg trouw aan zijn vaste vriendenclubje, maar ze zien elkaar dan ook dagelijks op school.

Hoe komt het dan, vraagt Gijs, waarom we sommige mensen niet meer zo vaak zien? Vinden ze ons dan niet meer aardig? Kunnen we nog een keer iets leuks gaan doen met ze? Of wanneer komen hun kinderen weer een keer logeren? Waarom spreken ze dan wel af met anderen en niet met ons? Vinden ze dat dan niet meer leuk? Lastige vragen waarop we proberen om zo goed mogelijk antwoord te geven. Maar soms weet je gewoonweg niet waarom een vriendschap op een lager pitje is komen te staan. Of waarom je iemand tijdelijk of helemaal niet meer ziet of spreekt. Soms ligt de oorzaak bij de ander of misschien vindt de ander dat ook wel.

Een duidelijk antwoord kan ik Gijs hierop dan ook niet echt geven. Vooral ook omdat ik het antwoord zelf vaak niet eens weet. Wel weet ik dat mijn beeld van vriendschap vaak een ander beeld is dan dat de vriend of vriendin in kwestie ervan heeft. Vaak genoeg hebben we initiatief genomen om een afspraak te maken, maar even vaak hebben we ook al gemerkt dat er aan ons niet wordt gedacht als er een gezellige afspraak wordt gemaakt. Ook belangstelling hebben we getoond, medeleven en interesse. Maar inmiddels weten we dat ons leven verre van interessant is, vaak wordt er al gezucht of er worden grapjes over gemaakt, er is toch ook altijd iets bij ons. Om maar niet te spreken van de momenten waarvan we dachten dat het om vriendschap ging, maar het uiteindelijk alleen maar vanuit het gemak was. Hoe gebruikt kun je je dan soms voelen...

Helaas leer je dit alleen door eigen ervaringen. Ook al verteld iemand dit tegen je. Pas als je het zelf ervaart, weet je wat ze bedoelden toen ze je dit vertelden. Lastig en moeilijk blijft het wel om dit aan je kind uit te moeten leggen. Het leven kan hard zijn. Mensen kunnen je kwetsen en teleurstellen. Het liefste zou ik hem dit verdriet en deze ervaringen willen besparen, maar uiteindelijk weet ik ook dat deze ervaringen me hebben gemaakt tot wie ik ben. Dat het ons gezin alleen maar gesterkt heeft. En dat ook hij deze levenservaring nodig heeft om te komen tot wie hij zal zijn. Gelukkig kan ik hem ook vertellen over alle mooie mensen die in ons leven zijn gekomen en ook zijn gebleven. Zijn dat dan voor altijd vrienden, vraagt hij. Jammer genoeg moet ik ook dit antwoord aan hem verschuldigd blijven. Dat weet ik niet, dat zal de toekomst ons leren, maar voor nu zijn we vrienden en zijn we zuinig op ze.

woensdag 16 april 2014

Kwijt

Mam, waar is mijn pen? Weetje wel, die ene met dat lichtje. Die ik mocht lenen van de ergotherapeute. Geen idee waar dat ding is gebleven. Kind1 druipt af. Maar er zit toch een lichtje op, misschien is dat nog aan en vind je hem dan makkelijker terug. Nee, je snapt het niet moppert hij nog terwijl hij naar zijn kamer loopt. Ik zucht, tel tot tien en mopper dan terug dat hij zijn kamer dan maar op had moet ruimen, dan raakt hij zijn spullen niet zo snel kwijt. En dat hij ze gewoon op een vaste plek neer moet leggen, zodat je dan ook weet waar je ze weer kunt vinden, roep ik nog tegen een, inmiddels, dichte deur.

Mama. Mamááááá.  Ik hoor aan de manier waarop ik wordt geroepen dat een volgend kind iets kwijt is. Ja hoor, kind3 deze keer. Waar ligt mijn popje? Dat ene waar ik altijd 'elfje' mee speel. Geen idee welk popje van de vele ze nu bedoeld. Waar had je het dan neergelegd probeer ik nog, maar dat is juist het probleem. Daar waar ze het had neergelegd, ligt het niet meer. En ze weet zeker dat ze het daar neer had gelegd. Ik hoor nu duidelijk een bekend portemonnee verhaal van manlief, maar ja, daarmee vinden we het popje niet terug. Ga nog maar eens goed zoeken op je kamer. Misschien onder je bed ofzo. Daar had ik al gekeken, sputtert kind3 nog tegen, maar besluit uiteindelijk met een ander popje te gaan spelen. Dan maar een b-keus elfje.

Mama, ik kan mijn lapje niet vinden. Kind4 staat met een duim in haar mond. Ze mist haar lapje om te tutten. Jouw lapje? Dat weet ik niet waar je dat hebt gelaten. Dat hoort eigenlijk in je bed te liggen, zodat je vanavond niet hoeft te zoeken, als je gaat slapen. Maar ik wilde even op de bank rusten. Dan moet het op de bank liggen, zeg ik. Maar daar ligt het niet meer. Ja Pleun, dan kan ik er ook niks meer aan doen hoor. Dan weet ik niet waar jouw lapje is gebleven. Oké, dan slaap ik wel met mijn reserve, zegt madam en ze gaat verder met zichzelf te verkleden als een prinses.  

Ik ben inmiddels een ster geworden in het vinden van verloren voorwerpen. Ergens in huis ligt vast die pen, dat popje of een knuffellapje te wachten op zijn rechtmatige eigenaar. Die aan een hopeloze zoektocht is begonnen. Nergens zijn hun verloren spullen te vinden. Ze zijn echt kwijt, want ze hebben oooooveral gekeken. En ze hebben echt heeeel goed gezocht. Als ik tijd heb, zoek ik even met ze mee. Meestal is het al genoeg om na te gaan waarmee ze gespeeld hebben of waar ze zijn geweest. Dus zo vinden we de pen terug onder het vele knutsel-en tekenwerk op het bureau van zoonlief. Het popje wordt terug gevonden naast de wc, want dochterlief moest ineens zo nodig plassen en het knuffellapje zit in de mand tussen de verkleedkleren. Kinderen weer blij en mama kan weer verder waar ze mee bezig was.

Zelfs Daan kan er wat van. Het zou fijn zijn geweest als er tenminste één kind, van de vier, de genen van zijn opruimerige moeder toebedeeld had gekregen, maar helaas heeft moeder natuur besloten om ze alle vier de genen van hun vader te geven. Wat betreft het opruimen dan. Daan is zelfs nog een tikkeltje erger. Die zoekt namelijk helemaal niet. Zo gauw iets niet in het zicht ligt, is hij het kwijt. Zo kan het dus voorkomen dat zijn beertje voor zijn bed ligt en niet op zijn kussen, waar het altijd ligt en dan is er een groot drama. Daan neemt geen genoegen met het  'ga zelf maar even goed zoeken' beleid. Hij blijft gewoon net zolang achter me aan lopen, me aantikkend en steeds weer dezelfde zin herhalend. Mama, kan mij pop nie finduh.Mamááá'. Of ik aan de telefoon ben of op de wc zit, het maakt hem allemaal niks uit. Tot we die pop hebben gevonden, blijft hij herhalen, aantikken en vragen waar toch zijn pop is gebleven. 

Dus als hij mij weer vragend roept, verwacht ik weer op zoek te kunnen gaan. Mamááá, waa is papa? Ik ben verbaasd. Eindelijk een vraag waarop ik het antwoord wel weet. Die is werken Daan, zeg ik en denk dat hij daarmee wel tevreden zal zijn. Jammer genoeg voor mij, zit Daan ook in de peuterfase en zijn volgende vraag is dan ook 'waarom?' Tja, nu kan ik toch nog op zoek naar het juiste antwoord.




 

woensdag 9 april 2014

Twee computers of was het er nou een?

We hebben een nieuwe computer. Of eigenlijk moet ik zeggen, manlief heeft een nieuwe computer. Voor mij was die oude nog goed genoeg, maar ja de meningen waren daarover verdeeld. En toen kwam er ineens, geheel toevallig, een mooie aanbieding voorbij, die we niet konden laten gaan, aldus manlief, dus vandaar dat we nu een nieuwe computer hebben. Geen makkelijke-uit-het-zicht-op-te-ruimen-laptop, nee zo'n kast met een scherm erbij.Die je natuurlijk niet in kunt klappen en die pontificaal in de woonkamer staat te pronken. Gelukkig zit onze 'computerhoek', want die hebben we dus ook, achter een muurtje en springt die nieuwe computer compleet met breedbeeldscherm niet zo in het oog. Ook het tweede breedbeeldscherm valt dan dus minder op, want ook dat scherm is geen makkelijk-uit-het-zicht-op-te-ruimen-scherm.

Manlief kwam beretrots thuis met de nieuwe aanwinst. Waar mannen al niet blij van worden. Maar ja, dat zal hij ook wel denken van mijn zoveelste paar schoenen dat heerlijk loopt of die ene mooie vaas met bijpassende accessoires waarvan ik er al een had, maar die toch net even anders was. Manlief was in ieder geval heppie-de-peppie. Ik wat minder toen ik zag wat voor niet-makkelijk-uit-het-zicht-op-te-ruimen-dingen hij naar binnen sjouwde en wat er nog in de computerhoek stond aan -nog-uit-te-zoeken-en-op-te-schonen-apparten. Ik mopperde al dat als er iets nieuws binnenkwam, er ook iets ouds weg moest. Jaja, dat zou hij ook gaan doen. Toen hij het tweede scherm naar binnen droeg, vroeg ik me verbaasd af of hij twee computers had gekocht. Nee, bij deze computer horen twee schermen.

Oh, dat is mooi, antwoordde ik, dan kan er een computer voor ons dienen en de andere voor de kinderen. Ik werd er zowaar een beetje blij van. Van die nieuwe computer. Manlief ging aan de klus. Oude computers werden losgekoppeld en op de eettafel gezet. Nieuwe computers werden op hun plek gezet en de computerhoek kon worden ingericht. Het was bijna Jan de Bouvrie himself, maar dan gespecialiseerd in computerhoeken. Ik bladerde tevreden mijn boekje verder door. Na een tijdje riep manlief of ik even wilde komen kijken wat ik van de inrichting vond. Natuurlijk vielen die twee breedbeeld televisies het eerste op. Als een blij kind, keek manlief mij aan. Wat vind je er van? Grmpf, het is wel even wennen hoor. Welke is voor de kinderen? knorde ik. Het blijven tenslotte foeilelijke apparaten.

Voor de kinderen? Hoe bedoel je? Manlief was verbaasd. Nou, we zouden er toch een voor de kinderen doen...oh nee, zuchtte ikzelf al. Dan moet je natuurlijk ook twee torens hebben. Tja, blont he? En niet computertechnisch ingesteld, dan krijg je dat. Maar nu was ik verbaasd. Waarom hebben we dan twee schermen? Nou, toen had ik het echt bewezen dat ik a-computicaal ben en blonT. Dat is tegenwoordig zo, aldus manlief. In het bedrijfsleven hebben ze dat allemaal. Maar we hebben hier toch geen bedrijfsleven, maar een privéleven? Manlief zuchtte eens diep. Wist ik dan echt niet dat dat veel prettiger werkte, twee schermen? Nee, ik kon me er echt niks bij voorstellen. Wat doen je dan? Kun je dan sneller of harder werken ofzo? Manlief zuchtte nog eens wat dieper. Nee, dat is veel makkelijker. Hoezo dan? Het kwartje viel nog steeds niet. Ik zag nog steeds alleen die twee mega grote, zwarte schermen staan. Nou, dan kun je een pagina openen op het ene scherm en op het andere scherm zet je dan een programma open. Dat werkt veel effectiever. Huh?? 

Het is dus eigenlijk voor luie mensen, vroeg ik. Vol minachting knorde manlief, jij zou een goede zijn voor het bedrijfsleven. Maar niet heus. Voor luie mensen, hoe haalde ik het in mijn hoofd. Nou, eigenlijk is het toch zo, zei ik. Je kunt toch gewoon makkelijk met je muis, de ene pagina onder de andere pagina vandaag halen. Waarom zou ik daar twee computers voor nodig hebben. Twee beeldschermen, corrigeerde manlief. En dan werk jij toch met een scherm? Maar dat is nu dus net het punt. Ik weet niet welk scherm ik aan moet zetten, dus doe voor de zekerheid maar allebei. Dus nu zie ik vanuit mijn ooghoek continue een blauw scherm. En net was ik zomaar het pijltje van mijn muis kwijt. Ik bewoog hem zoekend over de pagina, maar ik zag het ding nergens bewegen. Tot er in mijn ooghoek ineens iets wits over het blauwe scherm flitste. Zat dat pijltje van mijn muis toch zomaar op het andere beeldscherm. Verbazingwekkend hoe dat ding gewoon overspringt van het ene naar het andere scherm. Dat dat tegenwoordig allemaal kan. Oei, nu klink ik vast alsof ik in 1930 ben geboren. 

Maar goed, eerlijk is eerlijk. Ik type deze blog nu ook op de nieuwe computer. Het is even wennen, maar uiteindelijk went het vanzelf. Een blanco, blauw scherm naast het scherm waarop je werkt.

Facebook

In de tijd waarin we nu leven is social media een erg belangrijk iets. Een dag niet op facebook geweest en je bent niet meer op de hoogte van de allerlaatste nieuwtjes. Heel Nederland twittert wat af. Had je eerst alleen nog maar hyves, nu heb je als het ware een dagtaak aan het beheren van al je accounts. Per dag worden er 4 miljard filmpjes op youtube bekeken. En na even wat te googlen, blijkt er ook nog zoiets te zijn als linked-in, skype, fourscare en vimeo. Ook ik heb een facebook account en ook ik houd daar graag mijn omgeving op de hoogte met allerlei, waarschijnlijk overbodige, zaken. Ik plaats foto's van mijn kinderen, omdat ik trots op ze ben en dat graag met iedereen wil delen. Maar zou ik minder trots zijn als ik de foto niet op facebook deel? 

Soms krijg je ineens een vriendschapsverzoek van iemand waarbij je heel ver in je geheugen moet graven. Iemand die je vaag nog kent, maar om wat voor reden dan ook niet meer weet waarom je die ook alweer vaag kende. Pas als je het vriendschapsverzoek accepteert, kun je de foto's beter bekijken en dan blijkt nieuwe vriend helemaal geen fatsoenlijke foto's op zijn pagina te hebben staan en weet je nog steeds niet waar je hem of haar van kent. Maar, een ding is zeker. Je hebt er wel weer een vriend bij. Of ken je die mensen die vrienden met je willen zijn, omdat je toevallig bij dezelfde sportschool sport of vroeger samen op straat speelde of dat je nu bij elkaar in de buurt woont. Mensen die het werkelijk waar helemaal niks interesseert wat er in jouw leven gebeurt en alleen vriend willen zijn, zodat hun vriendentellertje weer omhoog gaat. Want heb je veel vrienden, dan zul je vast ook een heel boeiend en interessant leven leiden. Je zult vast een druk, sociaal leven hebben en vast en zeker een geliefd persoon zijn. Hoe kom je anders aan zoveel vrienden? Dan blijkt maar weer wat voor relatief begrip 'vrienden' is. Zo gauw je je niet aan de facebookregels houdt, wat voor iedere accountbeheerder weer andere regels zijn, heb je de poppen aan het dansen. Soms krijg je een privéberichtje met daarin enige uitleg. Soms worden er over en weer berichten geplaatst, die vervolgens voor iedereen te lezen zijn. Of er worden teksten op hun status gepost, in de hoop dat mensen weten dat zij daarmee bedoeld worden. En beter nog, dat ze het zich persoonlijk aan zullen trekken. Soms wordt je zelfs ontvriend.  En in het ergste geval wordt je ontvriend en geblokkeerd. Zodat je niet meer bij diegene op zijn site kunt kijken. Dat is natuurlijk wel het allerergste wat je kan overkomen.

Dan heb je nog al die winacties. Like, deel en win op je eigen account. Ik heb alleen nog nooit iets gewonnen. En al mijn vrienden voor zover ik weet ook niet. Of dat hebben ze niet gedeeld op facebook. Facebook is inmiddels zo groot en massaal, dat het wel erg toevallig moet zijn dat jij degene, die wel wat gewonnen heeft, kent. Dus ik like, deel en win helemaal niks op facebook. Om maar niet te spreken over alle spelletjes die je via facebook kunt spelen. En alle uitnodigingen die je daarvoor krijgt. De ene wil farmville met je spelen. De ander castle ville en weer een volgende speelt farm heroes saga. Ik doe ook niet mee aan al die spelletjes en ga niet in op uitnodigingen voor spelletjes of verjaardagen. Ben ik nu dan geen goede facebookvriend? Misschien wordt ik wel ontvriend of geblokkeerd hierom.Maar ik denk dat ik daar wel mee kan leven.

Het allerleukste is natuurlijk om te nieuwsgierigen bij anderen. Soms kom je foto's tegen, waarvan je denkt 'fotoshoppen was in dit geval beter geweest.' Of mensen plaatsen een status waarvan je denkt 'wat moet ik met die informatie?' Like? Een not-like-knop is er niet. Terwijl dat soms toch ook wel erg handig zou zijn. Want er worden niet alleen leuke dingen gedeeld, maar ook hele verdrietige verhalen worden steeds vaker op facebook geplaatst. Soms plaatsen mensen iets uit wanhoop, uit verdriet, om een statement te stellen, om hun beklag te doen of uit zelfmedelijden een post, maar natuurlijk wordt het merendeel van de facebookberichten gedeeld voor alle aandacht. Hoe meer likes, hoe beter, zou je haast denken. Maar ik vraag me steeds vaker af of ik mezelf niet beter kan liken. Wat ik natuurlijk ook weer via facebook zou kunnen doen, want je kunt je eigen foto's en statussen ook liken. Wat sommige mensen dan ook gewoon doen. Waarvan ik dan ook weer vind dat ze een behoorlijke air van zichzelf moeten hebben om eerst een status te plaatsen waarin ze klagen over hun zware leven, wat eigenlijk peanuts is, bij dat van sommige anderen. Dat ze door dat status een beetje respect krijgen van hun medemens. En vervolgens liken ze dan hun eigen status (als enigste), want dan komt ie weer wat hoger op de startpagina van facebook en misschien reageren er dan wel vrienden. Zucht......het leven is zwaar zonder likes.

Maar goed, er wordt gelukkig ook wel heel vaak wel geliked. Ook ik like foto's en statussen. Sommige like ik, omdat ik er heel hard om moet lachen. Andere omdat ze voor herkenning zorgen of omdat ik weet wat de persoon in kwestie er mee bedoeld. Of omdat ik meeleef met een persoon en dit een simpele en snelle manier is om te laten weten, dat ik zijn of haar berichtje de moeite waard vond. Het toont ook een beetje respect naar een ander toe. Je laat weten dat je een berichtje, foto of status waardeert. Hopelijk voelt deze persoon zichzelf dan ook weer even geliked en maakt mijn like zijn of haar dag een beetje goed. Dus liken we Aangezien ik een eigen blogsite heb èn een facebookpagina, plaats ik het nu op beide pagina's. In de hoop op heel veel likes, ik zal beginnen met mezelf te liken. Dan heb ik er in ieder geval al één....