Daan

donderdag 19 juni 2014

Tandenfee

Ook de derde fiets kan bij Juul gestald worden. Tandje nummer 3 is er vandaag, na eindeloos gewiebel, eindelijk uit gegaan. Zelfs toen de tand nog muurvast in haar mond zat, voelde ze toch al dat de tand er bijna uit zou gaan. Uiteindelijk had ze gelijk. Na zo'n twee maanden ging de tand er vandaag toch echt uit. Regelmatig, lees drie in vijf minuten, mocht ik zelf ervaren hoe los de tand nu echt wel niet zat. Vanmorgen kwam ze met een scheef tandje naar me toe gelopen. Het ding hing nog met een draadje vast, zeg maar. Zal ik hem er voor je uit halen? Maar nee, mevrouw rende hard weg. Dat zou ze zelf wel doen, dat hoefde nog niet. We hebben zelfs het voorstel gedaan om een touwtje aan haar tand vast te maken en de andere kant aan de deur. Hetgeen waar we vroeger zelf ook het bangst voor waren, zeiden we nu tegen ons eigen kind.

Gelukkig kwam ze vandaag dan eindelijk met het goede nieuws. Vol trots opende ze haar hand, waarin een piepklein melktandje lag. Voor ze weg kon rennen, met dat ieniemienie tandje, besloot ik het vast te plakken op een papiertje. Tandje nummer 1 zijn we namelijk op deze manier kwijt geraakt. 'Hij viel zomaar uit mijn hand' was toen het snotterende commentaar. Ik ben de hele woonkamer op mijn knieën doorgekropen. Ieder kruimeltje plat duwend. Daan had namelijk net een rijstwafel al lopend door het huis op gegeten. En Juul wist zeker dat ze hem bij de bank had laten vallen. Oh nee, het was toch bij de tafel. Of was het in de keuken? Dus tandje 3 werd stevig vastgeplakt op een briefje. Dan kon het vanavond onder het kussen voor de tandenfee. 

Ook alweer zoiets. De tandenfee. Tandje 2 lag ook keurig onder het kussen. Eurootje er voor terug gelegd. Tandje vergeten op te ruimen. Dus de volgende morgen in de badkamer zag dochterlief tandje 2 liggen. Verdriet, want de tandenfee had hem niet meegenomen. Sjips!! Stom!! Dochterlief uitgelegd dat de tandenfee een verzinsel is. Dat papa en mama dat doen. Hoe moet ik anders dat potje met tandjes uit hun herinneringen-bewaardoos verklaren. Dochterlief leek het verhaal te snappen. Tot Peppa Pig ineens bezoek kreeg van de tandenfee. Zie je wel, ze bestond wel!! Ze had de tandenfee tenslotte zelf gezien bij Peppa Pig (een tekenfilm, voor degene onder ons, zonder kleine kinderen). Dus nu ligt tandje nummer 3 onder het kussen. En ik moet niet vergeten dat ding eronder uit te halen en belangrijker nog, op te ruimen!

Ook Daan wisselt zijn tanden. Ondanks dat hij niet wiebelt en friemelt, wisselt hij keurig zijn melktanden voor grote mensentanden. Als een tand hem irriteert, dan draait hij hem er zo uit. Dat hebben we al eens met hem meegemaakt. Tijdens het avondeten notabene. Ik kan je vertellen dat het toen ineens stil was aan tafel. Iedereen keek ademloos naar het straaltje bloed dat uit Daan zijn mond sijpelde. Daan was zich van geen kwaad bewust en gaf de tand aan papa. 'Hier mij tand' zei hij en at vervolgens zijn toetje verder op. Verbaasd keken we elkaar aan. Maar nu hadden we tenminste een tand van hem. De andere die hij gewisseld heeft, heeft hij gewoon mee door geslikt. Zo zie je de tand bijna los in zijn mond bungelen, zo knipper je met je ogen en weg is de tand.

Een tijdje terug, de tand van Juul zat al erg los, zaten al onze kinderen voor de televisie. Ze aten een boterham uit het vuistje. De kinderen hadden hun bordjes naar de keuken gebracht en Bart ruimde de vaatwasser in. Plotseling riep hij verbaasd naar Juul. Juul, kom eens. Kijk eens wat ik hier vind. Juul kwam naar de keuken. Op het ontbijtbordje lag een tand. Die is niet van mij, riep ze enigszins gepikeerd, kijk maar en ze deed haar mond ver open. Inderdaad de wiebeltand zat er nog steeds. Van wie is die tand dan, vroeg Bart nog steeds verbaasd. Je vind tenslotte niet enkele dag een tand op een ontbijtbordje. Niemand antwoordde. Ik denk dat hij van Daan is, zei ik uiteindelijk. Die andere drie hadden al lang en breed geroepen dat hun tand eruit was. En mochten ze dat niet gemerkt hebben, dan hadden ze wel geschreeuwd dat ze bloed hadden. De enige die niks daarover zegt, is Daan. Dus we inspecteerden Daan zijn mond. En jawel hoor, er zat een bloedend gat. Het mysterie van de tand was opgelost. 

Daan had waarschijnlijk zijn broodje gegeten, een hard stukje in dat broodje gevoeld. Harde stukje uit zijn mond gehaald en daarna gewoon zijn broodje verder opgegeten. En waar laat je iets wat je niet lekker vind? Juist. Dat spuug je uit en leg je op je bord. Tweede tand van Daan kan in zijn tandendoosje. Oh nee, de tandenfee is degene die die dingen opruimt. Ik zal zo mijn vleugeltjes maar eens aan gaan doen.

dinsdag 3 juni 2014

Bekeuring

We moesten nog even broodjes voor vanmiddag halen, dus loop ik met de kinderen op het winkelcentrum. Als we bij de kassa zijn, zien de kinderen ze ineens.Twee politieagenten. De kinderen schieten meteen in hun spanning-en sensatiestress. Oooh, fluistert Gijs, kijk politie. Het handje van Pleun kruipt in mijn hand en Juul botst bijna tegen een winkelende mevrouw aan, omdat ze de agenten nauwlettend in de gaten houdt. Daan was er deze keer niet bij, maar hij had ongetwijfeld loeihard geroepen 'poo-iiee-siee'. Al onze kinderen zijn altijd erg onder de indruk van de politie. En van de brandweer en ambulances. 

De agenten spraken de man aan die er altijd staat met zijn tijdschriften. Volgens mij een daklozenkrant, maar zeker weten doe ik dat niet. Ik groet hem wel altijd, maar koop nooit een tijdschrift bij hem. Gewoon omdat ik vind dat hij er niet erg dakloos uitziet met zijn nieuwste sneakers en sportieve jack. De agenten wilden weten of hij wel een vergunning had en de kinderen stonden gespannen te kijken. Mam, zei Gijs, 'ze' praten tegen die meneer. Is dat een boef, vroeg Juul. Nee jongens, die meneer mag niet zomaar boekjes verkopen. Daar moet hij een vergunning voor hebben. 'Oooh' en het was stil. 

De man werd nagetrokken, want een agent hield hem nauwlettend in de gaten. Terwijl de andere agent wat gaat rondkijken bij de fietsen die her en der (verkeerd) gestald zijn. Onze kinderen zijn nog steeds in de ban van het werk van deze twee mannen. Mam, wat doen ze nu? Tijdens een helder moment, die kun je weleens hebben zo nu en dan, schiet me het juiste antwoord te binnen. Die agenten zijn aan het kijken van wie die fietsen zijn. Die fietsen zijn namelijk niet netjes opgeruimd. En als je je spullen niet opruimt, krijg je een bekeuring. 

Weer is het stil. Ik besluit nog even door te gaan. Dat kan ik eigenlijk ook wel bij jullie doen. Wat, vragen drie kinderen. Nou, bekeuringen uitdelen voor het niet opruimen van jullie spullen of speelgoed. Gijs kijkt me aan alsof ik net een briljant idee heb geopperd om op een snelle manier veel geld te verdienen. Gijs zit momenteel in de fase waar hij veel geld mee kan verdienen, zodat hij later een boerderij kan kopen en een quad en een crossmotor en ook nog een paar diertjes kan houden. Dus dit was natuurlijk wel een heel strak plan van mij. Oh werkt dat zo, zie ik hem denken.

Juul was de agenten al lang en breed vergeten, die zeurde alweer om een ijsje. Maar Pleun zou Pleun niet zijn, als ze niet doordacht over dit alles. Hoe duur zijn die bekeuringen dan? Nou, heel duur natuurlijk. Dan wordt ik heel snel rijk. Stilte. Maar zegt ze dan, ons jongste bijdehandje, ik kan jou natuurlijk ook bekeuringen geven. Waarvoor dan? Voor als jij jouw spullen niet opruimt. Maar dat doe ik toch altijd wel, vraag ik. Nee hoor, soms laat je ons speelgoed gewoon op de grond liggen.

Praatjes

Daan zijn taalkennis en spraak gaan met sprongen vooruit. Hij kan zich steeds beter uiten, hij kan vragen om hulp of uitleg. Hij kan vertellen wat hij op school heeft gedaan. Ook al is het verhaal iedere dag hetzelfde of zijn er dingen compleet bij verzonnen, hij heeft ook iets te vertellen tijdens het avondeten. Aangezien het iedere avond hetzelfde riedeltje is, ik heb geswomd, meneer Jan natgespettert, gegym, buitenspeelt, rekenuh,koek ge eet, gedronken en buitenspeelt, kunnen we er ook handig op in springen. We krijgen iedere dag een keurig dagverslag van de leerkracht, dus zo weten we wat hij allemaal echt heeft gedaan. 

Als je namelijk een kind hebt wat zo'n beetje iedere dag tegen zijn leerkracht verteld dat de poes hem heeft gekrabd, dat Peumpje (zijn zusje) hem iedere dag heel hard slaat, dat papa niet luistert en mama ook niet, dan is het toch handig dat deze mensen weten dat Daan een hele goede duim heeft om verhalen uit te zuigen. Zo heeft hij jaren geleden eens, vol overtuiging, verteld tegen de taxichauffeur dat hij met de hijskraan op vakantie ging. Of dat zijn tand zo'n pijn doet, maar vraag je waar het dan zo'n pijn doet, dan wijst hij zijn neus aan.

Ook zijn woordenschat gaat enorm vooruit. Heerlijk is het om hem zo te horen praten. Dat hij het soms nog wat lastig vindt om de juiste woorden bij de juiste handelingen te gebruiken merken we ook. Zo ben ik een keer mijn haar aan het föhnen. Daan komt de badkamer in. Voorheen was hij bang voor de föhn, maar nu vindt hij het erg interessant. Hij kijkt me aandachtig aan en vraagt dan 'mag ik ook stofzuigen?' Hilarisch, want nu stofzuig ik voortaan mijn haar en föhn ik de woonkamer.

Aangezien Daan ook graag hetzelfde wil als papa, is hij er dan ook als de kippen bij, als er met aftershave gespoten wordt. Hij wil ook een 'ruukje'. Grinnikend en giechelend komt hij dan naar mij. Ondertussen vraagt hij aan papa even toestemming om aan mama te ruiken. Als hij dan voor mij staat, doet hij zijn hoofd naar achteren en vraagt hij 'mag ik even ruiken?' Dus ik snuffel in zijn nek en complimenteer hem met zijn lekkere 'ruukje'. Trots loopt hij weg. 

Het is een lekkere kletskous, dat manneke van ons. We lachen om zijn uitspraken. We leren en creëren nieuwe woorden, want ons hele gezin weet inmiddels dat Daan een frikandel bedoeld als hij kroket zegt. Dat samen ruziën een potje stoeien is. Zijn sandalen noemt hij slofjes en zijn sloffen zijn pantcrockkels. Alle poezen noemt hij steevast Doerak, naar onze kat die zo'n twee jaar geleden is overleden. Hi heeftj maar een 'klein seetje' gelaten als hij enorm in zijn inco heeft gepoept en papa's scheten, noemt hij boertjes.

En wat waren we trots toen hij uit zichzelf vertelde dat hij 'Taan Jansuh' heette. Hij wist zelfs met een beetje hulp de straatnaam, ons huisnummer en de woonplaats te vertellen. Zo ontzettend knap, van die Daan van ons. Dat hij wel zin moet hebben om mee te werken, blijkt maar weer als je hem nogmaals vraagt naar het adres. Dan kijkt hij je lachend aan en noemt maar gewoon een nummer wat in hem opkomt. En je moet natuurlijk een beetje helpen met de beginklank van de straat, maar een kniesoor die daar oplet, toch? 

Dat het soms ook lastig kan zijn, daar kwam ik vanochtend achter. Ik bracht hem zelf naar school en in de gang sjeesde een kind in zijn elektrische rolstoel voorbij. Haast, zei Daan en dat was ook het enige wat hij zei, maar hij wees daarbij wel een beetje voor zich uit. In de richting van de jongen in de rolstoel, dacht ik. Ja, zei ik, die had een beetje haast. Nee, zei Daan, haast en eieren en hij wees opnieuw. Nu zag ik de prent van de paashaas die hij bedoelde. Ja, dat was inderdaad een haas(t). 

Zolang je Daan maar een beetje kent, dan kun je hem best aardig volgen in zijn verhaal. En snap je hem niet, dan zal hij het net zolang blijven herhalen tot het duidelijk is wat je bedoeld. Het is dan aan jou, om door te vragen en op een andere manier te denken of te kijken naar bepaalde dingen. Uiteindelijk kom je er dan samen met Daan wel uit. Aan Daan zal het niet liggen.














Bootcamp

Alweer een tijd geleden, we zaten nog in de wintertijd, liep ik met onze hond door het park. Het was al wat aan het schemeren en ik liep eigenlijk gedachteloos door het park. Thelma liep rondom me heen en besnuffelde ieder grassprietje nauwkeurig. Ineens zag ik een groepje mensen staan. Ik was eigenlijk meteen alert. Hangjongeren? Wat doen die nu toch midden in een park? Verderop was een bankje waarop ze konden hangen, dus waarom hingen ze dan op het het grasveld rond? Ik besloot er met een grote boog omheen te lopen. Vooral ook omdat Thelma iedereen die op twee benen loopt enthousiast gaat begroeten. 

Ineens ging de hele groep plat op het gras liggen. Nu was mijn aandacht weer gewekt. Wat deden ze nou weer? Doordat het schemerig was, kon ik het niet zo goed zien. En ik vertikte het om dichterbij te komen. Uiteindelijk besloot ik maar om de groep te laten voor wat het was en wandelde stevig door met Thelma achter me aan. 

Ik had de grote ronde gelopen en besloot langs de speeltuin terug te lopen. Tot mijn verbazing stond diezelfde groep hangjongeren ineens bij de speeltuin. Gelukkig waren hier lantaarnpalen en ik zag ineens de overeenkomst tussen de verschillende personen. Ze hadden allemaal sportkleren aan. En ze zullen ongetwijfeld ook enorme rode hoofden hebben gehad, maar door de donkerte werd dat gecamoufleerd. Een persoon bleef staan toen de groep zich voorover boog en een of andere rek en strekoefening te doen. Dat was vast de drill instructor. Jawel hoor, ik had het goed geraden. De persoon begon te tellen en ter aanmoediging ook te roepen. En ondertussen werd er flink gepuft en gekreund. 

Eigenlijk moest ik wel heel erg lachen. Maar dat kwam meer omdat ik mezelf bij de bootcamp visualiseerde. Want zo heet dat wat die mensen daar buiten in het donker aan het doen waren.
Maar ik en een bootcamp? Zouden die mensen zo'n zweetband met ingebouwde zaklamp hebben? Daar heb ik eigenlijk niet opgelet. Dan kun je in ieder geval wel zien waar je gaat liggen. Al die muggen die op je zweetlucht afkomen of houden muggen daar niet van? En dan de andere kriebelige insectenbeestjes nog, die per ongeluk (of expres?) in je sporttop zijn gekropen. Brrr..Of je verstapt jezelf in een of ander konijnhol of molshoop. Om maar niet te spreken van al het bekijks wat je trekt van mensen die hun hond uitlaten. Of van de hangjongeren die een bankje verderop zijn neergestreken. Nu was het nog donker, maar in de zomer val je toch wel heel erg op.

Ik vind het al heel knap dat ik, ogenschijnlijk kalm, in mijn sportkleding de kinderen naar school breng. Tenslotte is sporten heel gezond, houd ik mezelf dan maar voor. Maar om mezelf dan in een park uit te gaan sloven voor een publiek dat zich ook, weliswaar onder andere omstandigheden, in het park bevindt. Dat gaat me net iets te ver. Als ik lekker in de buitenlucht sportief bezig wil zijn, dan wandel ik wel op een hoger tempo met onze hond. Of ga ik met al onze kinderen tegelijkertijd fietsen. Dat is pas een lichamelijke (en geestelijke) inspanning. In ieder geval hoef ik dan geen hondenpoep uit mijn haar te wassen, omdat ik mijn zweetband met ingebouwde zaklamp was vergeten en dus op de verkeerde plek in het gras ben gaan liggen.